WoordHoek

Ewoud Sanders (2025)

Gepubliceerd op 08-04-2025

Handelsoorlog

betekenis & definitie

Normaal gesproken vier je een Bevrijdingsdag na afloop van een oorlog, maar in de Verenigde Staten staat inmiddels alles op z’n kop. En dus riep president Trump ‘Liberation Day’ uit aan het begin van een oorlog – een handelsoorlog die momenteel wereldwijd voor paniek op de beurzen zorgt. Ik heb me eerlijk gezegd nooit eerder bekommerd om beurskoersen, maar zit er nu met open mond naar te kijken.

Dit alles dankzij Trumps voorliefde voor een bepaald woord, namelijk handelstarief, kortweg tariff in het Engels. Tijdens zijn verkiezingscampagne riep Trump tot vervelens toe dat dit zijn favoriete woord was. Hij herhaalde dit zo vaak dat hij ervoor op de vingers werd getikt. Er waren toch wel mooiere Engelse woorden, klaagden Republikeinse kiezers, met name uit christelijke hoek. Een populist als Trump, hoe dommig ook, weet wanneer hij moet bijsturen. En dus zei hij vervolgens dat tariff in zijn lijstje van favoriete woorden op de vierde plaats stond. Na – je raadt het al – God, religion en love.

Overigens betwijfel ik dat Trump de herkomst van het woord tarief kent. Het gaat terug op het Arabische woord arrafa, dat ‘bekendmaking, prijslijst’ betekent. In Arabische landen werd het vooral gebruikt als term voor invoerrechten.

Opschepperig taalgebruik
Goed, terug naar de handelsoorlog die nu, daags na Bevrijdingsdag, is uitgebroken. Hoe die economisch zal verlopen, is op de nieuwsmedia te volgen. Taalkundig gezien is het goed om te weten dat de Engelse taal de woordcombinatie trade war kent sinds 1718. De bron: een in Amsterdam uitgegeven boekje getiteld Memoirs of the Dutch Trade: in all the States, Empires and Kingdoms in the World. Daarin wordt een conflict beschreven tussen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Frankrijk. Felle concurrentie leidde ertoe dat de Republiek alle Franse producten in de ban deed. De Nederlanders riepen dat ze alles zelf wel gingen produceren en nog goedkoper ook. ‘The Enmity [vijandigheid] of both Parties’, aldus dit pamflet uit 1718, ‘broke out at last into an open War, which was properly speaking a Trade War.’

Kortom: de Republiek blies hoog van de toren, met negatieve gevolgen. ‘Hun opschepperige taalgebruik’, vervolgt dit pamflet, hier vertaald in het Nederlands, ‘maakte dat de [Franse] koning besloot zijn wrok te laten voelen. Om de Republiek te vernederen, dacht men er zelfs over na om hun handel te ruïneren door nieuwe heffingen op te leggen op goederen die naar Frankrijk werden gebracht, of deze volledig te verbieden.’

Zie daar de vroegste vindplaats van de woordcombinatie Trade war, zoals ook vermeld in de Oxford English Dictionary.

Alleen verliezers
Hoewel Nederland dus al aan begin van de achttiende eeuw betrokken was bij een handelsoorlog, zou het tot het begin van de negentiende eeuw duren voordat dit woord hier z’n intrede deed. Bij mijn weten duikt het voor het eerst op in de Nederlandsche Staatscourant van 1818. ‘De werking van onze tolregten is nul’, observeerde die krant. ‘De handel blijft steeds in eene ijdele verwachting, en het kwaad kan slechts gaande weg vergrooten. Intusschen wapenen alle onze naburen zich tegen onzen handel en hebben door eene handels-oorlog de krijgstogten doen opvolgen.’

Andermaal liep een handelsoorlog dus op niks uit. Net als alle handelsoorlogen die erna volgden, wereldwijd. Dat zie je terug in een van de bekendste uitspraken over dergelijke handelsconflicten, een zegswijze die je nu ook doorlopend hoort: Een handelsoorlog kent alleen verliezers.

Onder economen is dat al heel lang bekend. Nu moet dit alleen nog doordringen tot de botte, kortzichtige slopers die momenteel de koers bepalen van de Verenigde Staten.

< >