WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 14-02-2024

Gratis bier

betekenis & definitie

In Kamerdebatten is de uitdrukking gratis bier een cliché geworden, stelt Ewoud Sanders. ‘Zonder bier en sterke drank worden de verkiezingen in geen enkel land gevoerd.’

Inmiddels wordt de uitdrukking gratis bier in de eerste plaats geassocieerd met Caroline van der Plas, lijsttrekker van de BBB. Sterker: wie nu bij Google “gratis bier” intikt, krijgt de suggestie om die zoekopdracht aan te vullen met de naam Caroline van der Plas. Dit betekent dat veel mensen hiernaar hebben gezocht.

De associatie tussen gratis bier en Van der Plas gaat terug op een motie die zij september vorig jaar indiende voor de verhoging van het minimumloon. Van der Plas kon toen echter onvoldoende uitleggen hoe ze dit wilde financieren. Om die reden kreeg zij het verwijt een ‘gratis bier-motie’ te hebben ingediend.

Een en ander bleef zó aan haar kleven, dat Van der Plas hier recentelijk op terugkwam. In een debat in de Tweede Kamer onthulde ze dat niet zij, maar Pieter Omtzigt deze motie had opgesteld. Kortom: zij baalde ervan dat zij dit etiket opgeplakt had gekregen, terwijl het bij Omtzigt thuishoorde.

Etikettenplakken hoort bij de Nederlandse politiek. Momenteel heeft Omtzigt aan z’n broek hangen dat hij de coalitiebesprekingen heeft laten klappen. In terloopse opmerkingen wordt daaraan toegevoegd dat hij feitelijk een instabiele man is, nooit echt hersteld van zijn burn-out. En dus ongeschikt om een partij te leiden.

Gratis bier voor alle dorpsbewoners
Gratis bier blijkt in ons parlement een relatief lange geschiedenis te hebben. ‘Is het den Minister bekend’, vroeg een Kamerlid in 1931, ‘dat in de gemeente Berkel-Enschot en Heukelom de onderstaande “proclamatie” onlangs is aangeplakt?’ In die proclamatie kondigt de burgemeester aan dat alle ingezetenen van deze Noord-Brabantse dorpen op een bepaalde dag van zeven tot half twaalf ’s avonds in alle openbare cafés gratis bier kunnen gaan drinken. Dit als dank voor de hartelijke felicitaties die hij had ontvangen voor zijn huwelijk. Het Kamerlid vond dit zeer ongepast. Hij vroeg de minister om de burgemeester erop te wijzen dat hij, bij toekomstige ‘heuglijke gebeurtenissen ’, zijn dankbaarheid diende te uiten op een manier die beter bij zijn ambt paste.

Morgen gratis bier
In dit geval gaat het dus letterlijk om het uitdelen van gratis bier. In figuurlijke zin kwam dit in 1968 in de Kamer ter sprake. In een debat had een Kamerlid beloofd iets te zeggen over een parlementaire enquête die zou worden ingesteld. ‘Maar’, zo verweet een ander Kamerlid hem, ‘in de stijl van “morgen gratis bier” heeft [hij] dit weer tot de volgende keer uitgesteld’.

Het lijkt mij dat dit aansluit bij de definitie van gratis bier in de Dikke Van Dale. Die luidt: ‘Als typering van een plan van een tegenstander dat in financieel opzicht te mooi lijkt om waar te zijn.’

Zonder drank geen verkiezingen
Die nauwe verstrengeling tussen politiek en gratis bier heeft overigens een historische basis. Om kiezers ertoe over te halen te gaan stemmen, werd er vroeger op verkiezingsdag in sommige landen gratis bier en jenever geschonken. Dan was je stem uitbrengen nog een beetje een feestje. Volgens De Vrije Socialist gebeurde dat onder meer in Engeland en Duitsland. In 1900 schreef dit dagblad:

‘Men weet hoe bezwarend het in Engeland is om mee te doen aan de verkiezingen, daar minstens 10.000 gulden daaraan besteed moeten worden. Gratis bier schenken is duur en zonder bier en sterken drank worden de verkiezingen in geen enkel land gevoerd. De bierhuishouders hebben altijd een besten dag en zijn dan ook meestal uitnemende verkiezingsagenten. Neem de bierhuishouders eens uit de verkiezingen in Duitschland weg en de sociaal-demokraten krijgen een gedachten duw. Drank en verkiezing gaan steeds hand aan hand.’

Kamercliché
Terwijl ik dit schrijf wordt er in de Kamer gedebatteerd over de mislukte coalitiebesprekingen. Er is een reden om aan te nemen dat tijdens dit debat ook de uitdrukking gratis bier weer van stal wordt gehaald, al dan niet in verband met Caroline van der Plas of Pieter Omtzigt: sinds 2010 is deze zegswijze daar al ruim honderd keer gebruikt. In feite gaat het dus om een parlementair cliché, om een uitdrukking die hard aan vervanging toe is.

< >