Een gotspe – zo noemde Dilan Yeşilgöz de pro-Palestijnse demonstraties van gisteren. Velen zeiden het haar na. Sterker: het woord gotspe haalde zelfs het achtuurjournaal, dat – vanzelfsprekend – veel aandacht besteedde aan de herdenking van de gruwelijke aanval van Hamas op Israël, een jaar geleden.
Yeşilgöz gebruikt het woord gotspe vaker. Nadat de opening van het Nationaal Holocaustmuseum was verstoord, in maart van dit jaar, schreef zij op X: ‘Ik hoop dat zoveel mogelijk mensen het museum gaan bezoeken. Inclusief degenen die het nodig vonden om Holocaust-overlevenden uit te jouwen terwijl ze de Portugese synagoge uitkwamen of het museum in gingen. Een ware gotspe, extreem pijnlijk en onnodig.’
Gotspe betekent ‘brutaliteit, vrijpostigheid’. Via het Jiddisch is het afgeleid van het Hebreeuwse woord choetspo, dat ‘aanmatiging’ betekent.
Centraal blad voor Israëlieten
Gotspe is in 1896 voor het eerst opgetekend, in de Woordenschat van Taco de Beer en Eliza Laurillard. Dit naslagwerk besteedt relatief veel aandacht aan platte en Bargoense woorden. Het komt hierin voor in de vormen goetspo en gotspe, met als betekenissen ‘onbeschaamdheid, brutaliteit’. Als samenstelling noemt dit boek gotspe-ponem (ook gespeld als goetspo-ponim) voor ‘onbeschaamd gelaat, brutaal mensch’. Een paar jaar later, in 1899, duikt deze samenstelling op in het Centraal blad voor Israëlieten in Nederland, in een feuilleton getiteld ‘Verzoening’. Daarin staat de zin:
‘Gotspe ponim (brutale)!’ roept ze hem toe, terwijl ze hem tegelijkertijd een klinkende vermaning toedient, ‘waar bemoei jij je mee?’
Interessant aan dit citaat is dat achter gotspe ponim de betekenis ‘brutale’ is toegevoegd – kennelijk was die niet algemeen bekend. Zeker is dat de auteur van dit feuilleton, een zekere Ben Jussef, een zwak had voor het woord gotspe, want in de vervolgafleveringen gebruikt hij het nog een paar keer – andermaal met uitleg. Zo schrijft hij ergens: ‘Breintje is van gevoelen, dat het een “gotspe” (brutaliteit) is’.
Ghetto-schetsen
Dat gotspe en gotspe ponim indertijd werden afgedrukt in het Centraal blad voor Israëlieten in Nederland is niet zo verwonderlijk. Dit was immers een joods weekblad en van oorsprong spraken de meeste joden Jiddisch, hoewel Nederlands tegen die tijd duidelijk de voorkeur had.
In 1900 vinden we het woord gotspe in het Rotterdamsch Nieuwsblad. Zonder uitleg ditmaal, maar wel in een literaire schets over joden, namelijk in ‘Ghetto-Schetsen’ door Philip van der Woude.
Zo blijft dat lange tijd. In niet-joodse kranten en tijdschriften is gotspe een woord dat alleen joden in de mond krijgen gelegd, in reportages, columns en in literaire bijdragen. In joodse kranten en tijdschriften wordt het veel breder gebruikt, dus ook voor brutaliteit onder niet-joden. Zo schreef het Nieuw Israelietisch weekblad in 1919 over de gereformeerde dominee Jac. van Nes (1886-1949), een man die er z’n levenswerk van maakte om joden te bekeren: ‘De fanatieke heer Van Nes wordt brutaal, een gotspe, die de spuigaten uitloopt.’
In de Tweede Kamer
In 1969 deed het woord gotspe z’n intrede in de Tweede Kamer. ‘Ik vind het haast een gotspe’, zei een Kamerlid van D66 toen over een voorstel van de Anti-Revolutionaire Partij. In de jaren daarna maakte het langzaam opgang in het Parlement. Pas vanaf het begin van de jaren tachtig wordt het daar vaker gebruikt.
Dit komt overeen met m’n eigen ervaring. Ik ken dit woord van jongs af aan – mijn (joodse) vader gebruikte het. Maar aanvankelijk – zeker tot in de jaren tachtig – moest ik uitleggen wat het beduidde. Inmiddels is het veel bekender. Of dit te maken heeft met de toename van brutaliteit in onze samenleving durf ik niet te zeggen. Wel dat die toename onmiskenbaar is.
Gepubliceerd op 09-10-2024
Gotspe
betekenis & definitie