WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 20-02-2023

Flatiewoorden

betekenis & definitie

Er zijn veel te veel flatiewoorden, stelt Ewoud Sanders in deze WoordHoek.

Ik ben zeker niet de eerste die het opmerkt, maar sluit me graag bij mijn voorgangers aan: er zijn teveel flatiewoorden. Het begint echt uit de hand te lopen.

Het begin zal bekend zijn. Ooit had je inflatie en deflatie. Bij de een gaat er iets omhoog en bij de ander iets omlaag. Eerlijk gezegd heb ik al moeite met deze twee begrippen, maar dat kan persoonlijk zijn.

Inmiddels lijken er maandelijks flatiewoorden bij te komen. Economen zijn er dol op. En ook de media. Zo gauw iemand een nieuw flatiewoord verzint, krijgt het aandacht. En met een beetje geluk wordt zo’n neologisme in de Dikke Van Dale opgenomen. Dat lukte bijvoorbeeld met het woord gevoelsinflatie, een vertaling van het door de Duitse econoom Rudolf Hickel gemunte Gefühlsinflation. Betekenis: ‘inflatie zoals die door de consumenten ervaren wordt, vaak gebruikt i.t.t. de werkelijke inflatie’.

Wellicht is dit nog een nuttig begrip. Toch zal ik het niet snel gebruiken, want het roept meteen vragen op. Mensen hebben dus alleen het gevoel dat de prijzen zijn gestegen, maar in werkelijkheid is dat niet het geval? Op basis van welk onderzoek is zoiets dan vastgesteld? Is er bijvoorbeeld ook gekeken naar een verschijnsel dat we nu vaak zien: prijs ongeveer hetzelfde gebleven, maar verpakking verkleind? Naar een prijsstijging door volumeflatie dus?

Boereninflatie en agflatie
Wie weet wat boereninflatie betekent? Staat sinds 2008 in de Dikke Van Dale. Minder boeren, meer boeren, vast iets met de boerenstand of met de economie, maar wat dan precies? De definitie in Van Dale luidt: zie ‘agflatie’.

Dit blijkt een verkorting te zijn van agrarische inflatie, ook wel agro-inflatie genoemd. Dat wil zeggen: inflatie die wordt veroorzaakt door stijgende voedselprijzen. Ik neem aan dat dit betekent dat voedselproducerende boeren daardoor minder verdienen, maar weet het niet zeker. Of kost het voedsel voor hun dieren meer? Ik heb echt geen idee.

Een greep uit de andere flatiewoorden in de Dikke Van Dale: basisinflatie, biflatie, desinflatie, geldinflatie, grondstofinflatie, hyperinflatie, importinflatie, inflatieobligatie, inflatiespiraal, inflatiespook, kosteninflatie, laagflatie, looninflatie, prijsinflatie, slumpflatie, stagflatie en voedselprijsinflatie.

Laag- en hoogflatie
Ik kan me werkelijk niet voorstellen dat er iemand in Nederland is die meteen helder voor ogen heeft wat al deze woorden betekenen. Wat is bijvoorbeeld laagflatie? Heeft dat te maken met inflatie of met deflatie? Aan de woordvorm kun je dat niet zien. Het blijkt ‘geringe inflatie’ te betekenen, maar waarom noem je dat dan niet gewoon zo? Waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?

Hoogflatie is momenteel nog maar één keer te vinden op internet. U kunt nog een poging wagen het in bredere kring bekend te maken.

Woordinflatie
Er zijn twee flatiewoorden die me wel aanspreken: begripsinflatie en woordinflatie. Ze staan al in de Dikke Van Dale, de eerste sinds 2008, de tweede sinds 2016. Hun definitie luidt: ‘Verschijnsel dat de betekenis of lading van een woord afzwakt doordat het te pas en te onpas wordt gebruikt’. Ik zou het breder willen toepassen: een woorddeel verzwakken door er veel te veel onzinnige samenstellingen mee te maken. Waardoor woorden als fossielflatie, greedflatie, groenflatie en klimaatflatie niet meer serieus kunnen worden genomen. Voor de goede orde: ik heb deze woorden niet zelf verzonnen, maar ze van internet geplukt. Samen met aanbodinflatie, kerninflatie, titelinflatie en vraaginflatie.

Graaiflatie
Toch wordt er af en toe een nuttig flatiewoord bedacht. Vorige week debuteerde graaiflatie. Vertaling van het Engelse greedflation – want ja, het is een internationale trend. Columniste Anna Dijkman introduceerde graaiflatie in het Financieele Dagblad. Ton den Boon, hoofdredacteur van de Dikke Van Dale, voorzag het per omgaande op een website van deze definitie: ‘Door op winst beluste bedrijven aangewakkerde excessieve prijsstijgingen onder het voorwendsel dat deze prijsstijgingen nodig zijn als doorberekening van de kostenstijgingen die het gevolg zijn van de algemene inflatie’.

Hierbij voorspel ik dat graaiflatie terecht zal komen in de toptien van de woorden van het jaar 2023. Vooral omdat het zo goed aansluit bij wat veel mensen momenteel voelen. Dat de graaiers, die er nu eenmaal altijd zijn, op een schaamteloze manier misbruik maken van Poetins Oorlog om de prijzen absurd op te schroeven.