WoordHoek

Ewoud Sanders (2024)

Gepubliceerd op 23-05-2023

Beschuit met muisjes

betekenis & definitie

Sinds wanneer kennen wij het gebruik om na een geboorte beschuit met muisjes te eten? Daar wordt de nodige onzin over beweerd.

Onlangs heb ik voor het eerst in lange tijd beschuit met muisjes gegeten. Aanleiding: de geboorte van mijn eerste kleinkind. Een prachtig meisje – breek me de bek niet open.

Haar moeder is van oorsprong Brits. Toen de beschuiten met muisjes werden geserveerd, keken de Engelse familieleden vreemd op. Nooit eerder gezien, kennelijk een Nederlands gebruik. Er werd verwachtingsvol naar mij gekeken – in mijn familie gaan ze er inmiddels van uit dat ik de geschiedenis van veel woorden en folkloristische gebruiken uit de mouw kan schudden.

Dat was nu niet het geval (‘Tegenvaller, ouwe!’). Wikipedia bood evenmin uitkomst. Dit naslagwerk noemt het ‘een typisch Nederlandse traditie’ – so far, so good. Maar over de herkomst schrijft deze online encyclopedie: ‘Het is niet te achterhalen hoe beschuit met muisjes zijn ontstaan. Vroeger werd beschuit alleen als lekkernij bij feestelijke gelegenheden gegeten.’

Niet te achterhalen wanneer de eerste beschuiten met muisjes zijn geserveerd – dat vind ik wel héél vaag. Bovendien vraag ik me af of het wel klopt dat beschuit ‘een echte luxe’ was, ‘alleen voor de rijken weggelegd’, zoals Wikipedia stelt. Mij staat bij dat zeelieden beschuiten aten omdat die zo goed houdbaar zijn. En zeelieden behoorden stellig niet tot de rijken der aarde.

Beschuit
Laten we met het woord beschuit beginnen. Dat ontleenden wij in de middeleeuwen aan het Frans biscuit, dat ‘tweemaal gebakken baksel’ betekent. De oudste Nederlandse vindplaats, die dateert uit het begin van de veertiende eeuw, luidt: ‘Bescotte in die ghaleyd te legghen’. Lees: ‘Scheepsbeschuit om de galei mee te bevoorraden.’

Daar sneuvelt dus meteen de bewering dat beschuit alleen als lekkernij bij feestelijke gelegenheden werd gegeten. En slechts was weggelegd voor rijkelui. Een probleem onder zeelieden was dat zij op lange reizen juist te veel scheepsbeschuit aten en te weinig producten die vitamines bevatten. Daardoor kregen ze scheurbuik. Dit werd pas opgelost toen ze citroenen gingen eten, die ze overigens wegspoelden met veel jenever – maar dat terzijde.

Suikermuisjes
Door naar de muisjes. De Dikke Van Dale leert ons dat we dit woord gebruiken voor ‘meermalen gesuikerde anijszaadjes, als gewoon broodbeleg en als beleg van de beschuitjes waarop het kraambezoek enz. traditioneel wordt getrakteerd bij de geboorte van een kind’.

Synoniemen zijn, aldus dit woordenboek: anijssuikertjes, muizenkeutels en suikermuisjes. Ooit kon je dus ook beschuit met muizenkeutels krijgen – je snapt waarom die betekenis geen stand heeft gehouden.

Werd beschuit ook als lekkernij gegeten? Zeker. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal kent diverse soorten beschuiten. Je vindt er onder meer anijsbeschuit, banketbeschuit, kaneelbeschuit, kruimelbeschuit, tafelbeschuit en wittebroodsbeschuit. Dat laatste woord is al opgetekend in 1598. In een zin waarin een dergelijk beschuitje in wijn werd gesopt.

Kraamgebak
De traditie iets lekkers te eten om de geboorte van een kind te vieren is zonder twijfel oud. In de vijftiende eeuw werden buren en buurkinderen na een geboorte getrakteerd op een zogenoemd kindermanstuk: gebak van eieren, boter en kaas.

Het woord kraambier kennen we vanaf de zeventiende eeuw – ook kinderen dronken het. Kraamgebak maakte opgang vanaf het eind van de achttiende eeuw, net als kraamanijs. Deze geplette anijszaadjes moesten de baarmoeder na de geboorte tot de oorspronkelijke grootte terugbrengen en de moedermelk opdikken.

De traditie om beschuit met muisjes (dan wel met anijszaadjes, anijssuikertjes, ‘muizenkeutels’ of suikermuisjes) te eten, lijkt in de negentiende eeuw te zijn ontstaan. Althans, dan lezen we voor het eerst over deze lekkernij. In 1852 had de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant geen goed woord over voor een opiniërend artikel van enkele vooraanstaande heren. De krant sprak het vermoeden uit dat het stuk in feite was ‘geconcipieerd in de kraamkamer [...] door de baker onder het genot van eene kop koffij en beschuit met muisjes’.

Dat beschuit met muisjes hier niet nader wordt toegelicht, wijst erop dat dit toen al een gangbaar gebruik was. Twee jaar later, in 1854, gebruikte W.J. van Zeggelen (1811-1879) deze woordcombinatie in een gedicht. Hij somt daarin de lekkernijen op die je bij een kraamvisite kunt verwachten: ‘Kandeel, beschuit met muisjes, kaneelkoek.’

Muisjes als merknaam
Een en ander ontkracht een andere bewering in Wikipedia, namelijk dat beschuit met muisjes een lekkernij is uit de Zaanstreek. Vanaf 1860 werden de ‘geboortemuisjes’ op grote schaal geproduceerd door Cornelis Rutgerus de Ruijter (1836-1884). Later registreerde dit bedrijf het woord muisjes als merknaam. Dat lijkt me zeer aanvechtbaar, want het kwam dus al eerder voor in deze betekenis.

Aan het begin van de twintigste eeuw was beschuit met muisjes zo bekend, dat de beroemde schrijver Herman Heijermans (1864-1924) het in 1910 gebruikte als titel van een toneelstuk. Hij was niet de enige. De afgelopen decennia zijn er zeker twee kinderboeken verschenen met deze woordcombinatie in de titel.

Een daarvan heb ik natuurlijk meteen besteld voor m'n verse kleindochter.