hiermee wordt de tocht bedoeld die de Israëlieten maakten vanuit Egypte, nadat ze daar 430 jaar hadden gewoond als familie van Jozef. Toen er hongersnood kwam in het land Kanaän had aartsvader Jakob zijn zonen naar Egypte gestuurd om daar voedsel te halen.
Tot hun verbijstering ontdekten zij dat hun broer Jozef - die zij aan rondtrekkende kooplieden als slaaf hadden verkocht en over wie zij aan hun vader hadden verteld dat hij door een wild dier was verscheurd - daar onderkoning was. Na een dramatische ontmoeting en verzoening gaat de hele familie in Egypte wonen.Jaren later, toen de Egyptenaren zich Jozef niet meer herinnerden en nauwelijks meer wisten van zijn wijs beleid waardoor zij voor de hongerdood waren gespaard, ging men de Israëlieten onderdrukken want zij waren zeer talrijk geworden -, liet hen als slaven werken en door harde arbeid steden bouwen. Mozes krijgt dan van God opdracht de farao te bewegen de Israëlieten te laten vertrekken naar hun land Kanaän, maar de farao is daartoe eerst bereid nadat zijn land en volk met tien rampen (de Tien plagen) werden bezocht. De uittocht geschiedde met haast, want de farao vreesde nog meer rampen.
Met name op de Sederavond (Pesach) wordt dit avontuurlijke gebeuren herdacht, het verhaal gelezen en toegelicht, want de Uittocht vormt het fundament van het joodse volksbestaan. Heel de geschiedenis is beschreven in het boek Exodus vanaf hoofdstuk 8. De ’farao der verdrukking’, zoals de farao wordt genoemd die regeerde tijdens de onderdrukking, is waarschijnlijk Ramses II geweest (1300-1234 v.d.g.j.), en de ’farao van de Uittocht’ diens zoon Mernefta (1234-1225 v.d.g.j.).
De meningen over de datering van de uittocht blijven overigens verdeeld. Eveneens is het onduidelijk om hoeveel mensen het gaat. Jakob en de zijnen trokken naar Egypte met ’zeventig zielen’; het verblijf in Egypte duurde 430 jaar; volgens Ex. 12:37 vertrokken er bij de Uittocht 600 000 man te voet, ongerekend vrouwen en kinderen’, hetgeen als onwaarschijnlijk wordt beschouwd. Zie Woestijntochten; Intocht.