Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 05-07-2025

yup(pie)

betekenis & definitie

(1984) (Eng. acron. van young urban professional), jonge carrièremaker die snel veel geld verdient en dit spendeert aan dure, trendy spullen. Zo iemand is urbaan of stedelijk, hij of zij is “upwardly mobile” oftewel ambitieus, en verder ook professioneel: in het bezit van een hogere opleiding en een mooie baan. De schaarse vrije tijd benut de yuppie door zich te omringen met dure goederen en diensten. Fitness en gezondheid zijn erg belangrijk. De oorspronkelijke benaming was eigenlijk yumpie (young upwardly mobile professional), maar de m werd al snel weggelaten. Overigens verschenen er talrijke varianten op de naam: guppie (gay upwardly mobile professional), buppie (black upwardly mobile professional), puppy (poor urban professional), moby (mommy older, baby younger), dink(y)* enz.

• In de VS heeft de reclame zich de laatste jaren op deze financieel interessante groep gestort en haar het etiket van Yuppie meegegeven, hetgeen staat voor Young Urban Professional. Hoewel deze Yuppie in Nederland niet speciaal als groep van zich doet spreken, en daarom ook geen eigen bijnaam heeft, zijn er toch nogal wat jonge mensen die zich wel als zodanig gedragen. Binnen onze poldercultuur zouden we deze figuren gemakshalve Jopies kunnen noemen. Jopies is daarbij de afkorting voor Jong, Ondernemend, Progressief, Inventief, Elegant en Snel. (De Telegraaf, 04/04/1986)
• Yuppies zijn inderdaad meer op de stad georiënteerd, maar blijken ondanks hun betere inkomen minder mobiel te zijn dan de gewone man. (de Volkskrant, 25/10/1986)
• Hoe leuk het leven is voor yuppies, staat dus weer eens in de Haagse Post. Henk Hofland verklaart eerst nog eens de term (Young Urban Professionals) en somt dan wat kenmerken op, die van betrekking zijn op pakweg de helft van de Nederlandse jongeren, maar het gaat dus om een combinatie, zo leert de lezer: kloeke snorren, dure auto's, trendy taaltje met veel Engelse termen. en gebruinde koppen om er eens een paar te noemen. (Leeuwarder courant, 21/11/1986)
• Onomwonden verklaarde Rubin zichzelf tot yuppie: `young' want gezond, `urban' want behorend tot de stedelijke voorhoede, `professional' want actief en competent. (Haagse Post, 15/08/1987)
• Ondervoeding is het gevolg, waardoor de baby's achterblijven in hun ontwikkeling. `We kennen nog niet de precieze omvang van dit probleem,' zegt dr. Lifshitz, `maar het schijnt vooral voor te komen onder gezondheidsbewuste ouders uit de hogere inkomensklasse, de zogenoemde `yuppies' (Young Urban Professionals). (Kijk, maart 1988)
• Zijn naam is Jan van Lierde en als hij een tweerijer droeg met een zijden pochet, zou hij een Yuppie zijn. (Avenue, oktober 1988)
• Ik zag laatst nog een stel yuppies in Harry’s Cocktailbar – en het viel me op wat een lege hulzen ’t waren.. (Johnny van Doorn: De lieve vrede. 1990)
• Sinds de beurskrach van 1987 is yuppie een scheldwoord geworden in Amerika. De professionele vrijgezellen die, ontheven van verplichtingen voor een gezin, veel geld overhouden voor luxe bestaan nog wel, maar het biotoop is minder gunstig dan in de jaren tachtig. (NRC Handelsblad, 30/10/1991)
• Die jachtende yuppies met hun pakken en aktentasjes. (Lydia Rood: Gedeelde genoegens. 1996)
• Veertien jaar na Bright Lights, Big City is de yuppie zijn vroegere status geheel kwijt en is cocaïne al lang niet meer het speeltje voor de happy few maar in plaats daarvan een gezonken cultuurgoed dat alleen nog gebruikt wordt door vroegoude patsers. (Joost Zwagerman: Pornotheek Arcadië. 2000)
• Mijn vader vraagt me wel eens wat het is dat mij in Beijing doet blijven steken. Ik zeg dan: de luxe waarin mijn gezin zich wentelt. Hier kan mijn zus, een yup met een grachtenpand, hartje Amsterdam, van haar leven niet aan tippen. (Lulu Wang: Bedwelmd. 2004)
• Tegen een boom crashen omdat er een kille yup achter je aan zit, had De Keizer niet kunnen bevroeden. (Sjanti Mahabier: De Keizer van Rotterdam. 2009)
• Elke zaterdag moet ik na een zware werkweek ook nog eens naar die yuppenclub om daar te werken. (Yoeri Kievits: Rotterdam Hooligan. Leven met en sterven voor Feyenoord. 2012)
• In 1984 waaide uit de Verenigde Staten een nieuwe term over voor iemand met zo’n mentaliteit: young urban professional, afgekort tot yup of yuppie. Het Vrije Volk schreef: ‘Voor de yuppie is slechts het beste goed genoeg. Na de verkwikkende loop spoedt hij zich naar een van de betere sportscholen, gebruikt bij het douchen een Franse spoeling, trekt zijn kostuum in pasteltint aan en wijdt zich vervolgens aan nóg een belangrijke activiteit van de yuppie: geld verdienen.’ (Han van der Horst: De mooiste jaren van Nederland. 2013)
• En dan was er nog eigenaresse Femmy. Die was vooral kwaad dat ik had geschreven dat iedereen in het café een hekel aan yuppen had, omdat die na elven de zaak overnamen. (Eva Hoeke: De stad, de kroeg en de man. 2014)
• De yup in Mumbai heeft dezelfde voorkeuren als zijn counterpart in Sydney of Vancouver en via internetsites en social media tendeert de hele wereldcultuur naar een mix. (Nelleke Noordervliet: Gigengacks reizen. 2014)
• Het daglicht stroomt via de gigantische dakramen de monumentale hal binnen, de voegen zijn schoon, de winkels modern, de bezoekers overwegend yup. (Yasmina Aboutaleb: Dit maak je nooit meer mee. 2016)
• Geld maakt harde yuppen van zachte hippies. (Mick Johan: Totemdier Arafat. 2017)

< >