Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 08-09-2022

wout

betekenis & definitie

(1682) (vaak in de verkleinvorm; misschien oorspronkelijk een persoonsnaam. Vgl. bijv. adje*. Mogelijk ook teruggaand tot het Middelnederlandse waut of wout, dat ‘macht, gezag’ betekent. ) (Barg.) politieagent. Volgens Van Ginneken vnl. te Venlo, Arnhem en vroeger ook te St-Truiden en Bilzen. Een 'vliegend woutje' is een aanduiding voor een politieman of politievrouw te paard.

• Diender: Woutje. (Nicolas Racot de Grandval: Nederduitsch en Bargoens woordenboek. 1743)
• Woutjes, dienaren. (Onze Volkstaal. Deel 3. 1885. Alphabetische Woordenlijst van het Bargoensch)
• Woutjes, (barg.), dienaren. (Taco H. de Beer en E. Laurillard: Woordenschat, verklaring van woorden en uitdrukkingen. 1899)
• Woud: politie-agent. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914) (Bargoensche woorden in 1892-94 nog te St. Truiden, Bilsen en omstreken in gebruik)
• „Pas op, daar komt 'n „wout" aan. (Korvelsch Hoekje); d.i.: Een agent. (Nieuwe Tilburgsche courant, 06/04/1929)
• Het ergste te Rotterdam waren de Woudjes; die waren veel te scharp. Uit ‘Woudjes’ begreep ik: ‘Dienders’. (Anoniem: Ongelukkige levensbeschrijving van een Amsterdammer. 1965)
• Ik heb geen rijbewijs en van 'de wouten' mag je niks. (De Tijd, 05/09/1980)
• Politieagent: pakkemannen, gardevil, ne sosse, polies, bout, wout. (Jack De Graef: Het Groot Woorden- en Liedjesboek over het Antwerps dialekt. Vierde aangevulde druk. 1981)
• Het ligt ook aan de wouten hoor, die fokken de boel op. Ze jagen die heroïnejongens de hele tijd op, het is net een kat-en-muisspel. (Vrij Nederland, 08/08/1987)
• De wouten hebben liever de straatalcoholisten. Die zijn echt problematisch. Wij niet. En de straatalcoholisten slijmen tegen de wouten als kleine kinderen. Wij hebben een hekel aan wouten. (Vrij Nederland, 17/09/1988)
• Ik moet toegeven, dat ik ook een kick kreeg wanneer de wouten zich in een bedreigende situatie bevonden en in hun box scheten van angst. (Paul Sikkema: Jeugd Nu. 1988)
• Een dag later hebben de wouten me aangehouden bij de Duitse grens. (Johnny van Doorn: De lieve vrede. 1990)
• De wouten stoppen het niet in hun zak, nee, de security stopt het in hun zak. (HP/ De Tijd, 16/07/1993)
• Om de 'Wouten' (bargoens voor politiemensen, bg) van zijn lijf te houden, zwaaide de al 20 jaar aan drugs en alcohol verslaafde man met een flesje zoutzuur. (Algemeen Dagblad, 15/01/1994)
• Hij haalde iedereen in maar de motorwout liet hem niet los. (Hans Sahar: Zoveel liefde. 1996)
• Nog in Sint-Truiden zegt men: 'schoft dich veur de woute', maar in Maasmechelen klinkt het zo: 'sjöw dich veur de woute' ('wacht u voor de politiemannen'). (Het Belang van Limburg, 07/06/1996)
• En ze wilden die wouten uit dat busje trekken. (NIeuwe Revu, 14/01/1998)
• Een wout op wieltjes: Antwerpenaren hebben al een bijnaam bedacht voor het nieuwe type politieman, de agent - of in het bargoens wout - op rollerblades. (De Morgen, 04/02/1998)
• wout, zoet, politieagent. ‘De Rooie Te Loo, Kop Hesseling en de Meikever waren vrogger zoeten.’ Behalve wout wordt ook bout gezegd. Ook Doesburg en Doetinchem kennen wout, elders in de Achterhoek zegt men plietsie. (Nicoline Sijs en Joep Kruijsen: Honderd jaar stadstaal. 1999) (provincie Gelderland)
• wout, politieagent. Niet in de lijst-Martens van Vliet te vinden, maar volgens collega Schouten een heel gangbaar woord in hedendaags Utrechts. In de derde druk van De vollekstaol van de stad Uterech zal dit woord worden opgenomen. Woutzicht is de officiële naam die de nieuw gebouwde dependance van het hoofdbureau van politie in de Bergstraat bij de opening heeft gekregen. (Nicoline Sijs en Joep Kruijsen: Honderd jaar stadstaal. 1999)
• wout: in Brussel (Vlaams-Brabant) noemt men een politieagent ook wel een wout . Dit komt niet uit het eigenlijke Brusselse dialect, maar uit het Bargoens, een dieventaaltje dat tot het begin van deze eeuw vooral in steden gebruikt werd (bij voorbeeld in Nijmegen en Amsterdam). Het is afgeleid van de persoonsnaam Wouter / Walter . Het kan toeval zijn, maar in Duits betekent walten ook bewaken. (de Standaard, 21/03/1999)
• (Jack de Graef: Het Antwerps dialect van dezekestijd tot in de 21e eeuw. 1999. 11e druk)
• Weet je echt niet dat politieagenten in Utrecht 'wouten' genoemd worden? Dat woord is hier net zo gewoon als 'smeris' elders. (Ed van Eeden: Dossier jeugdbende. 2000)
• Wout: in Brussel (Vlaams-Brabant) noemt men een politieagent ook wel een wout. Dit komt niet uit het eigenlijke Brusselse dialect, maar uit het Bargoens, een dieventaaltje dat tot het begin van deze eeuw vooral in steden gebruikt werd (bij voorbeeld in Nijmegen en Amsterdam). Het is afgeleid van de persoonsnaam Wouter / Walter. Het kan toeval zijn, maar in Duits betekent walten ook bewaken. (De Standaard, 21/03/2000)
• (Herman J. Claeys: Vlaams Dialecten woordenboek. 2001)
• Je moet die wouten niet de kans geven ons aan te pakken. (Ed van Eeden: Dossier Vrouwenhandel. 2001)
• Vervroegde pensionering, zenuwinzinkingen en hartaanvallen vormden de prijs voor het feit dat deze mensen twee jaar lang vrijwel dagelijks 'het ultieme kwaad' in de ogen hebben moeten zien, terwijl hij zijn pesterige kat-en muisspelletjes met de 'woute' zat te spelen. (HP/ De Tijd, 23/05/2003)
• Maar hoewel de sfeer gespannen is, begint de manifestatie rustig. Vanaf de vele balkons aan het Mercatorplein kijken hele gezinnen toe, de Internationale Socialisten delen flyers uit en op een spandoek leveren twee mannen in korte broek een autochtone bijdrage: 'Kanker Wouten'. (het Parool, 18/08/2003)
• Pas als er iemand ‘Rennen! De wouten!’ roept, gaan we er als hazen vandoor. (Mark Verver: Alle vrouwen van de wereld. 2004)
• Maar ze sloten snel de kroegen en wij moesten lopen voor de wouten. (Paul C. Vos: Hooligans. 2006)
• (Lex Reelick, Cor Swanenberg, drs. Erwin Verzandvoort & Michel Wouters: Bosch woordenboek. 2009)
• ‘Ze verwachten volgende week duizenden betogers,’ vervolgt Thomas. ‘Het wordt een bende. De wouten zullen erop los meppen, wees daar maar van overtuigd.’ (Frans van Deijl: Monday Monday. Novelle. 2011)
• Uiteindelijk belde iemand de wouten. Turis werd door de agenten dringend verzocht zijn roes thuis uit te slapen …. (Özcan Akyol: Eus. 2012)
• Wout: Politieagent. TD 79. Wout: (etymologie onbekend), m. –e, (Barg) agent. BW 59. Wout: politieagent. Kèt uit! Daor hedde ‘nne wout. Kijk uit, daar komt een plolitieagent aan. BW, p. 159, DHW, p. 260. HBW 191. Wout: agent, politieagent. Bargoens “diender, bediende”. Samenstelling woutekiet politiebureau ( ‘s –Hertogenbosch). BEW 612. Wout: Politieagent. Den Bosch en de Meierij. Tilburg en Midden-Brabant. JSH 154. (Casper van de Ven: De Brabantse spot- en scheldnamen. 2013)
• Politie! De wouten, op z’n Venloos. (Peter Buwalda: Van mij valt niks te leren. 2015)
• We mogen nog wel onze kleren aantrekken. ‘Graag zelfs,’ zegt een lange, kale wout. (Michiel Eijsbouts: Ijsvrij. 2015)
• ‘Vertrouw jij die wouten niet te zeer?’ vraagt de Bolle argwanend. (Co Pee: Afhaalchinees. 2016)
• De jongens met bivakmutsen begonnen, ‘Tyfus wouten’ roepend, tomaten uit de ramen te gooien. (Jannah Loontjens: Roaring nineties. 2016)
• De wouten staan voor de deur, Vos! De wouten! (Peter Drehmanns: Van de wereld. 2018)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)