Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-07-2021

wakaman

betekenis & definitie

(1970+) (< Sur.) (drugs) jonge man die stoer langs de straten loopt en zijn inkomsten verwerft door te hosselen*. Betekent eigenlijk: zwerver. Wakamantaal: het Sranan van de straat of straattaal.

• (Marc Hofkamp & Wim Westerman: Aso’s, bigi’s, Crimi’s. Jongerentaalwoordenboek. 1989)
• (J. van Donselaar: Woordenboek van het Surinaams-Nederlands. 1989)
• Hoewel Sansone zich afzet tegen het Robin Hood-beeld van de wakaman - immers na verloop van tijd zijn heel wat wakamans zelf verslaafd geraakt aan drugs - is zijn levensstijl inspiratiebron voor de ontwikkeling van andere jeugdstijlen onder Creoolse jongeren. (het Parool, 09/05/1992)
• Hoewel Sansone zich afzet tegen het Robin Hood-beeld van de wakaman - immers na verloop van tijd zijn heel wat wakamans zelf verslaafd geraakt aan drugs - is zijn levensstijl inspiratiebron voor de ontwikkeling van andere jeugdstijlen onder Creoolse jongeren. (het Parool, 09/05/1992)
• 's Avonds, als de zon weg is en een zwoele nacht de stad in het zwart hult, scholen de wakaman van Paramaribo er samen, de jongens van de straathoeken. (HP/ De Tijd, 03/09/1993)
• … Franklin en Steven, haar broertjes die helaas hun school niet hadden afgemaakt en nu allebei wakaman dreigden te worden. (Dat was het eerste woord uit het Sranantongo dat hij van haar hoorde. Zij legde uit wat het betekende – iets als ‘straatjongen’.) (Joost Zwagerman: De buitenvrouw. 1994)
• Als je zo doorgaat eindig je als een 'wakaman'. Zwerver. (Leon De Winter: Zinoco. 1995)
• Stanley, prototype van een hosselende wakaman met een mond vol goud, ring aan elke vinger en de klep van zijn lefpetje achterstevoren, figureerde ook in de vorige twee soloprogramma's. (Vrij Nederland, 18/03/2000)
• Stanley is wat Surinamers een ‘wakaman’ noemen: een jongen van de straat, zonder veel opleiding, zonder beroep, die zich met een berovinkje hier en een handeltje daar in leven houdt. (Vrij Nederland, 24/05/2003)
• (Martin Meulenberg: Van adat tot zwart-rechts. Lexicon van de multiculturele samenleving. 2003)
• In plaats van ‘versieren’ zouden Surinamers van ‘hosselen’ spreken. ‘Hosselen’ is zoals gezegd een informele manier van organiseren buiten de gevestigde kaders om (Van Gelder 1990; Sansone 1992). In het bravouregedrag vertoont dit derde type pooier een gelijkenis met de Afro-Surinaamse wakaman-pooier uit de jaren zestig. (Hester Dibbits, Isabel Hoving, Marlou Schrover: Cultuur en migratie in Nederland. Veranderingen van het alledaagse 1950-2000. 2005)
• (Renata de Bies: Prisma Woordenboek Surinaams Nederlands. 2009)