Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 08-02-2024

volle aflaat

betekenis & definitie

(19e eeuw) (euf. of sch.) diarree. Syn.: bruine* monster; bruine* weesjongen; Chinese* slingerschijt; druipkak*; dunne* def; gatspat*; met Laurel* zitten; opa*; racekak*; de rappe*; aan de riebel*; Rotterdammertje*; aan de sjoerts*; aan de slinger*; slingerschijt*; slingertijger*; spetterpoep*; sproeipoep*.

• In zijn liefde voor prikkelende gezegden bezigt het volk wel eens termen die, anders steeds voor heilige zaken gebruikt, door een toepassing op gansch menschelijke, als 't ware tot een parodie worden van de echte en oorspronkelijke beteekenis. Op die wijze heet het volk een serie vloeken een litanie, een herberg een kapelleken; spreekt men van een huisgezin door zekere gemeenschappelijke eigenaardigheden meestal op belachelijke wijze gekenmerkt, zoo is het de Heilige Familie; een diarrhee noemt men met een woordenspel vollen aflaat, en voor de tien vingers bestaat de komische benaming de tien geboden, een uitdrukking, die zeer oud is, daar zij zich reeds bij Shakespeare laat nawijzen. (Taal en Letteren. Jaargang 2. 1892)
• In zijn liefde voor prikkelende gezegden bezigt het volk wel eens termen, die anders voor heilige zaken gebruikt, door een toepassing op gansch menschelijke, als 't ware tot een parodie worden van de echte oorspronkelijke beteekenis. Op die wjjze heet het volk een serie vloeken een litanie, een herberg een kapelleken, diarrhee een vollen aflaat en de vingers de tien geboden, eene uitdrukking die zeer oud is, daar zij reeds bij Shakespeare voorkomt. (Tubantia, 25/04/1908)

< >