(19e eeuw) (slikdorp: dorp dat in slijk of modder ligt) verzinken in een modderpoel en vandaar (fig.): verboersen; boerse manieren krijgen. 'op iemand verslikdorpen': op iemand verslingerd raken. Slikdorp wordt niet vermeld in het grootste Nederlandse woordenboek, het WNT. Het werd wel al opgetekend in de 19e eeuw (o.a. in het werk van Jacob van Lennep). Volgens het WNT betekent 'slik' o.a.: "aangeslibde, maar nog niet drooggelegde of droogliggende grond. In Zeeland bepaaldelijk: kleiachtige aangeslibde grond die nog niet ingedijkt is." De samenstelling 'slikland' werd volgens dit woordenboek slechts eenmaal aangetroffen.
• Hooren we de klacht van den schrijver:.. »van de litterarische wereld te vervreemden, omdat men geen geld heeft om zijn bibliotheek te verrijken, maar zich te voelen verslikdorpen, omdat men geen geld heeft om zich te verfrisschen door een geestesbad in de beschaafde wereld, maar wat oneindig meer dan dit alles zegt zijn kinderen de opvoeding niet te kunnen geven, die men zelf genoot, en langzamerhand hen te zien verboerschen, en dan toch met dezelfde opgewektheid week aan week te blijven werken en preêken, dat is meer dan een beschaafd man dragen kan. (Nederlandsche katholieke stemmen, 10/09/1880)
• Ik geloof, dat dit zeer verstandig is, want, de practici mogen al met een soort van laatdunkendheid op de mannen van het ideaal neerzien, zonder hen zouden zij gevaarloopen spoedig in den rosmolen der praktijk af te stompen en eindelijk geheel te verslikdorpen. (Het vaderland, 21/01/1881)
• Verslikdorpen: op iem. verslikdorpen, verslingerd raken. (Noord en Zuid. Jaargang 10. 1887)
• Wat raakt het haar, dat hij zich verveelt en zijn huwelijk verwenscht. waar hij zich voelt achteruit gaan en verslikdorpen in zijn rijke luiheid, terwijl hij zich altijd een bestaan van arbeid en ambitie had voorgesteld? (Charles M. van Deventer: Hollandsche bellettrie van den dag. Kronieken. 1901)
• Voor ons lager vakonderwijs staan we precies voor hetzelfde feit: we kunnen er zoo slecht mee opschieten, omdat we geen geschoold personeel hebben. Een onderwijzer moet op onze dorpen, zal hij niet spoedig verboeren of verslikdorpen, ook omgang kunnen hebben met de meer beschaafden in zijn gemeente. (School en leven; weekblad voor opvoeding en onderwijs in school en huisgezin, 13/06/1907)
• Weelde is overbodig, een goed gevulde wijnkelder kan in de pastorie best worden gemist, fijne sigaren evenzeer, mooie kieêren nog beter; maar van de litterarische wereld te vervreemden, omdat men geen geld heeft om zijn bibliotheek te verrijken, maar zich te voelen verslikdorpen, omdat men geen geld heeft om althans een enkele maal in het jaar enkele weken zich te verfrisschen door een geestesbad in de beschaafde wereld, maar, — wat oneindig meer dan dit alles zegt, — zijn kinderen de opvoeding niet te kunnen geven, die men zelf genoot, en langzamerhand hen te zien verboerschen, en dan toch met dezelfde opgewektheid week aan week te blijven werken en preêken, dat is meer dan een beschaafd man dragen kan. (F.W.N. Hugenholtz: Leida Wentink: een schets uit het kerkelijk leven onzer dagen volgens geloofsstrijd. 1911)