Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 22-07-2021

verblomme

betekenis & definitie

(1912) tussenwerpsel, bastaardvloek.

• Men heeft mij lief, my ?... Verblomme...! (Suriname: koloniaal nieuws- en advertentieblad, 05/07/1912)
• Kijk es zei-t-ie, daar komme d'r verblomme twee met 'r kous op 'r kop naar binne. (Delftsche courant, 21/08/1933)
• Verblomme, daar kunnen wij, Vlamingen, nie tegen concurreeren. (Limburger koerier, 31/12/1936)
• Verblomme. Deze bastaardvloek is een verkorting van de eufemistische en klankexpressieve verbastering godverblomme. Men vergelijke hiervoor de verkorting verdomme naast de vloek godverdomme (d.i. God verdoeme mij) e.d. Verblomme blijkt vooral in Vlaanderen gebruikelijk, terwijl de langere, bij godverdomme aansluitende vormpotverblomme ook in Nederland bekend is. (P.G.J. van Sterkenburg: Vloeken. Een cultuurbepaalde reactie op woede, irritatie en frustratie. 2001)
• Tanite's vent? Verblomme, heeft ie een deel gedaan of 't lotjie uitgekommen? (Willem Denys: Peegie in zijn apejaren. 2015)