Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 27-06-2022

uit zijn pijp komen

betekenis & definitie

(1974) (Vlaanderen, inf.) niet langer op de achtergrond blijven; meedoen; in actie komen; zeggen wat op je hart ligt. De uitdrukking is vooral populair in het wielermilieu.

• Wie er wil geraken moet uit zijn pijp komen… (Nieuw Vlaams Tijdschrift. Jaargang 27. 1974)
• Ger wilde of durfde er niet naar informeren. Reggy moest zelf maar uit zijn pijp komen. (Clem Schouwenaars: Oberon. 1990)
• Ik zei dat mijn vroeger salaris niet meer ter zake deed maar liet het bedrijf zelf uit zijn pijp komen. (De Tijd, 24/04/1992)
• Komt de splitsing er snel en willen de Walen dan uit hun pijp komen dan kan Vlaanderen nog via een normale en gezonde solidariteit Wallonië helpen, niet langer om met Vlaamse geld te morsen, maar om het zinnig te gebruiken om de motor bij hen in gang te krijgen. (Het Belang van Limburg, 02/04/1996)
• Als jeugdige ploeg zal Mapei-GB ook het initiatief tot tempo maken gemakkelijk aan de concurrenten overlaten. Pas heel op het einde moeten wij voor Tom Steels uit onze pijp komen. (Gazet van Antwerpen, 19/06/1997)
• Hij wil dat de Antwerpenaars, universiteit én industrie, over enkele weken al ,,uit hun pijp komen'' met voorstellen. (De Standaard, 02/10/1998)
• Vandaag begint de Tour. Misschien is de stelling wat overdreven, maar veel scheelt het niet. Armstrong, Ullrich, Moreau, Julich en de Spaanse klimmers moeten uit hun pijp komen. De opdracht: vijf zware bergritten. (Het Laatste Nieuws, 17/07/2001)
• Want dit heeft Keppens goed begrepen: je moet uit je pijp komen wil je niet exact dezelfde foto maken als de collega's die zich naast je in de frontstage verdringen. (Vlaanderen. Jaargang 59. 2010)
• Ze zou uit haar pijp moeten komen als ze naar de universiteit wilde. (Louis van Dievel: Vicky & John. 2015)