Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-10-2022

teringzooi

betekenis & definitie

(1966) (inf.) rotzooi, rommel. Vgl.: fuckzooi*; hoerenzooi*; kakzooi*; kankerzooi*; klerezooi*; klotezooi*; kutkankerzooi*; kutklotezooi*; kutzooi*; pestzooi*; pleuriszooi*; puinzooi*; schijtzooi*; shitzooi*; soepzooi*; strontzooi*; tyfuszooi*; zwijnenzooi*.

• ‘'t Is hier toch een grote teringzooi,’ zei de jongen. (Henk van Kerkwijk: Geweer met terugslag. 1966)
• Guusje bijvoorbeeld, die bij de PTT werkte tot hij hoorde dat hij in dienst moest. In die 'teringzooi' had hij geen zin. (HP, 08/12/1984)
• Voor mijn part breke ze die hele teringzooi daar af... (J.A. Deelder: Drukke dagen. 1988)
• En daarom had Franky het op een zuipen gezet, de ene baco na de andere tot hij zo zat was als een ezel met te veel bagage en de hele teringzooi vergat. (Hans Sahar: Zoveel liefde. 1996)
• Als alle mensen zo denken, wordt het een teringzooi. (Nieuwe Revu, 01/05/1996)
• 'Als ze hier nou gaan bouwen,' zei mijn vader, 'kunnen ze die hele bliksemse paapse teringzooi in éne moeite door helemaal opruimen. (Maarten 't Hart: De vlieger. 1998)
• Ik keek eens naar die teringzooi op straat en dacht bij mijn eigen, ik hoef niets meer te doen. (Jurrien Dekker & Bas Senstius: De tafel van Spruit. Een multiculturele safari in Rotterdam. 2001)
• Ik had van mijn leven nog nooit zo’n teringzooi bij iemand in huis gezien. (Frans van Es: Who the fuck is Frans van Es? Een greep uit het leven van een marineduiker. 2002)
• Ze rolt de bal in een hoek, smijt met de slaapzakken op de grond, mompelt: ‘Teringzooi.’ (Jan Eilander: Rafael. 2004)
• Wat weet de wethouder van de teringzooi hier? (J.A. Blauw: Dossier Blauw. Memoires van een oud-hoofdcommissaris van politie. 2004)
• In paniek bekijk ik mijn huis; een ongelofelijke teringzooi. (Cindy Hoetmer: Het beest in Daisy. 2005)
• Toen ik thuiskwam, werd ik gewaarschuwd dat de overvaller een enorme teringzooi van mijn huis had gemaakt. (Youp van 't Hek: Oelikoelie en andere goden. 2006)
• Wat een teringzooi. (Helen Vreeswijk: Overdosis. 2007)
• Jo, je moet die teringzooi allemaal weggooien. (Alex Boogers: Het sterkste meisje ter wereld. 2007)
• Die gasten hebben een kleedkamer zo groot als dit – daar staat een pooltafel in en een dartbaan en de hele teringzooi. (Mark Verver: Ik heb nergens spijt van. Het leven van Dikke Denis. 2008)
• We moeten ons gedeisd houden want die hele teringzooi is naar ons op zoek, en dan wil jij met je gore lijf een bejaarde nakken. (Patricia Vlasman: In alles eenzaam. 2010)
• 'Het is een teringzooi, meneer,' zei de chauffeur. (Martin Bril: Meisjes. 2011)
• Een vriendin van zijn dochter had op oudejaarsavond zomaar ‘een lading teringzooi’ op haar hoofd gekregen, toen ze onder een balkon liep. (Marcel van Roosmalen: Het is nooit leuk als je tegen een boom rijdt. 2011)
• Ik dacht: nu kun je ’t krijgen ook, mannetje. De hele lading, alle shit. Stront in volzinnen. Metaforisch braaksel. Gloedvolle teringzooi. (Maan Leo: Ik ben Maan. 2012)
• Hun vriendjes stonden nog buiten. Het was een grote teringzooi. (Menno Pot: Vak 127. 2014)
• Joris verontschuldigde zich uitvoerig voor ‘de teringzooi’, maar meneer Bredius zei vriendelijk dat wij onaangekondigd waren langsgekomen en dat hij zich niet hoefde te generen … (Eric Kollen: Jongenssprookjes. Deel 3. 2014)
• We blazen de hele teringzooi op. (Ilja Gort: Château fatale. 2015)
• Godverdomme wat een teringzooi! (Co Pee: Afhaalchinees. 2016)
• Kolere kerel, wat een teringzooi die mayo! (Vico Olling & Martijn Haas: De kouwe ouwe. 2017)
• Het liefst had ik die teringzooi meteen terug naar buiten geduwd. (P.F. Thomése: Ik, J. Kessels. 2018)
• “Echt een teringzooi buiten met die ijzel”, zegt hij, als hij terugkomt met twee glazen water, waarvan hij er een met een klap naast mijn gezicht op de vloer zet. (Eva Coolen: Het zeemonster of de zee. 2019)
• Dus daar zat ik dan (als ik mazzel had), elke dag tussen de mensen gepropt met al m'n teringzooi. (Def P: Heen e… Onweer. 2020)