Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 12-06-2020

‘t effectieve intrinsieke

betekenis & definitie

(1939) (Barg.) pseudo-geleerde uitdrukking voor: het fijne van de zaak; het kernpunt. In de volkstaal kent men verschillende woorden met `geleerde' uitgangen: prevelement; kakement; combineren en deduceren*; pierement; bikkesement enz.

• Er werd over gediskusseerd of de D.O. X bezocht zou mogen worden. Rinus was van mening, dat je wel toegelaten zou worden, maar dat ze je dan niet 't „effektieve intrensieke" zouden laten zien. „Wat 'n weer!" (natuurlijk niet!) zei tante Koos. Dus niet: We zouden 't effektieve intrensieke niet begrijpen, neen - dat wordt verborgen gehouden. (H. Dijkhuis: Vijftig dagen in een Jordaans kosthuis. 1939)
• Hij geeft menigeen nog twintig punten voor, maar eerlijk gezegd: het effectieve intrensieke ontgaat hem. „'t Is een mooi spel, daar niet van. Maar ik leg liever 'n klaverjassie, da's rustiger. (Jan Mens: Omnibus. 1961)
• (Enno Endt: Een taal van horen zeggen. Bargoens en andere ongeschreven sterke taal. 1969)
• (Enno Endt en Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)

< >