Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 10-03-2022

stand

betekenis & definitie

(1906) (Barg.) (meestal verkleinvorm) hoop mensen bijeen, oploop. 'Een stand maken': een troep volk verzamelen (om iets te verkopen).

• (Köster Henke: De boeventaal. 1906)
• (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• (Henry Roskam: Boeven-jargon. 1948)
• Als je rare dingen roept, komen de mensen wel om je heen staan (“een stand maken" heet dat in markttaal), maar dat doen zij uitsluitend, omdat zij, mensen zijnde, van nature liever naar rare toespraken luisteren dan naar redevoeringen, een voorkeur, die de mensheid al tientallen eeuwen in de grootste moeilijkheden brengt. (Het Parool, 10/03/1958)
• (Hans Heestermans & Ditte Simons: Mokums woordenboek. 2014)
• (Paul van Hauwermeiren: Bargoens. Vijf eeuwen geheimtaal van randgroepen in de Lage Landen. 2020)