1) kijk onder: 'een kipje* snuiven'.
2) (1912) (Barg.) bemerken; in de gaten hebben; begrijpen: 'ik snuif je'.
• Ik keek door het „voetenlicht" (het venster) naar binnen en „snofde" of „knijnsde" (kijken) en zag, dat mijn „nekeive" (vrouw of' meid) met een „goosse" (persoon) in de „poppekast" (de bedstee) „steunde" (staan). (A. Aletrino: Handleiding bij de studie der crimineele anthropologie. 1904)
• (Köster Henke: De boeventaal. 1906)
• Ik snuyf je doerèk.... lachte spijtig Koekjes Na,.... moar ik seg moar.... die gein kop hep,.... ken d'r 't roam nie uytkaàke.... (Israël Querido: De Jordaan. Amsterdamsch epos. Deel 1. 1912)
• (J.G.M. Moormann: De geheimtalen. 1934)
• Snuiven: bemerken, begrijpen. Heb je hem gesnoven? (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937)
• snuyf, ik - je, ik heb je in de gaten, Querido lordaan. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)
• (Hans Heestermans & Ditte Simons: Mokums woordenboek. 2014)