Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 03-02-2023

schijterij

betekenis & definitie

(1844) (plat) diarree. Syn.: dunne*; racekak*; slingerschijt*.

• Schijterij, buikloop. (Pieter Weiland: Nederduitsch taalkundig woordenboek. 1844)
• Vader seit dat-ie an de eeuwige schijterij is gesturreve. (Herman Heijermans: Diamantstad. 1904)
• Toen de schijterij over was, voelde hij zich weer 't heertje. (Simon Vestdijk: Pastorale 1943. Gepubl. 1948)
• (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)
• Halverwege de weg naar Leiden kwam ik Gerard tegen. Je ziet zo bleek of je de schijterij hebt, zei hij tegen mij. (Jan Wolkers: Een roos van vlees. 1963)
• Je ziet zo bleek of je de schijterij hebt, zei hij tegen mij. (Jan Wolkers: Een roos van vlees. 1966)
• Een gekkenhuis dat is het, precies. Eén nachtzuster in het hele paviljoen, terwijl iedereen aan de schijterij is. (C. Buddingh: Misbruik wordt gestraft. 1967)
• ... ik had stenen naar de kippen gegooid, ik had Chareltje meegelokt naar de boomgaard van de pastoor van Overbroek en we hadden rijpe peren gepikt en ons de schijterij gegeten... (Jef Geeraerts: Gangreen. Volume 3. 1975)
• Met de schijterij zitten. (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
‘Hij heeft de schijterij,’ zegt ze als ze me weer naar binnen brengt, ‘hij moet maar wat op bed gaan liggen.’ (Rudi van Dantzig: Voor een verloren soldaat. 1986)
• Schijterij. zn. v. zie VD: (Algemeen Nederlands) kakkerij, aan te veel ontlasting lijden. Mech.: Het woord schatera werd hier voorheen altijd voor plat taalgebruik gehouden. (H. Diddens: Woordenboek van het Mechels dialect. 1999)
• Toen Inge terug was, zei Dick: ‘Het komt in de krant hoor, dat je aan de schijterij bent.’ (Marcel van Roosmalen: Het is nooit leuk als je tegen een boom rijdt. 2011)
• Twaalf oesters, met één foute d”rtussen. Daar ga je niet dood van, je bent er alleen ”n paar dagen flink van aan de schijterij. (Ilja Gort: De geluksvogel. 2013)
• En nou moet ik ophangen, je vrouw is aan de schijterij en het pleepapier is op. (Kim van Kooten: Lieveling. 2015)