(1915) (inf.) wees daar maar zeker van. De uitdrukking komt al voor bij Huizinga. Volgens Jos Brink (Stukje voor stukje, 1985, blz. 18) bedacht door een hervormd predikant te Balkbrug, maar daar zijn geen bewijzen van.
• ‘A.F.C. gaat op de flesch.
Reken maar van yes!’ (J.B. Schuil, De A.F.C.-ers. 1915)
• O jei, nei! Reken maor fan yes fan niet. (Nono: Amsterdammers. 1927)
• Hoofdzaak was voor hem dat hij ze in het spel, misschien dan uitgezonderd Samuel Slachter, want die was de eenige gehaaide gokker van de club, allemaal de baas was. En dat was-die, reken-maar-van-yes. (Alex Booleman: Verdoemenis. Het leven van een speler. 1931)
As je tegenwoordig niet van de roeivereeniging bent, ken je wel meteen 'n plaatsie op 't kerkhof bestellen, reken maar van yes hoor! (Jef Last: Partij remise. 1933)
• Stuurman Flink heeft de schapenhuid gelooid, hij is wat handig in zulk soort zaken, Flink heeft al een keer of drie schipbreuk geleden in z'n leven, die weet zich te redden, reken maar van yes! (Jan Mens: Koen. 1941)
• 'Reken maar van yes,' zei Jan Breedevoort vulgair grappig.... (Podium. Volume 4. 1947)
• Prachtig! zei Tjark. Dan zal het een ideaal lab worden, reken maar van yes. (Leonard de Vries: De jongens van de hobby club. 1947)
• Had hij wel gezorgd voor spullen om een slokkie te tappen, reken maar van yes! (Jan Mens: Er wacht een haven, 1950)
• En ik zou het ze zeggen! Reken maar van yes! (W.F. Hermans: Ik heb altijd gelijk. 1951)
• En Vitesse gaat op de fles!
Reken maar van Yes! (J.B. Schuil: Hoe de Katjangs op de kostschool van Buikie kwamen. 1952)
• De oude meester gaat zijn leerling opzoeken de zanger wordt hoe langer hoe beroemder hij gaat centen verdienen voor de bruiloft want dan wil hij hem raken reken maar van yes nu is hij in Wenen met zijn leermeester gaat hij dan in een prieel wijn zitten drinken zuipen mag ik wel zeggen die ouwe kan er maar amper tegen. (J.W. Holsbergen: Een koppel spreeuwen. 1961)
• Nou reken maar van yes. (Arie B. Hiddema: Dag heer. 1970)
• Reken maar van yes, het mens zit goed in d’r slappe was. (Johan Fabricius: De kop van Jut. 1970)
• “Hij is een sloot overgezwommen of over een hek geklommen, reken maar van yes,” zegt de doodgraver. (Maarten ”t Hart: Ik had een wapenbroeder. 1971)
• Het mocht in die vreemde landen dan een stuk droger zijn, ellende was er ook daar. In grote hoeveelheden. Reken maar van yes. (Heere Heeresma: Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp, 1972)
• Vrouwen met sluiers, relekste stoonde kashbaas, plenty kamelen, kief, pepermuntthee met de bladeren in het glas, mooi weer en niet verder kijken dan m'n feestneus lang is, reken maar van Yes als in Yes We Have No Bananas. (Arie B. Hiddema: Kif kif, 1973)
• ‘Wat zielig,’ zuchtte ze. ‘Mensen gaan toch niet echt dood, hè Opa? Of tenminste niet helemaal?’
‘Nou, reken maar van yes,’ zei Tante, onverwacht heftig. (Frans Kellendonk: Bouwval. 1977)
• De wens uit de dodelijke omhelzing van je eigen ik te ontsnappen, is de wortel van alle kwaad. Reken maar van yes. (Arie Visser: Het vangen van de draak, 1983)
• Apart slag, die verzamelaars, reken maar van yes... (J..A. Deelder: Modern passé. 1984)
• ‘Reken maar van yes!’ zei de jongen achter in het lokaal. (Lévi Weemoedt: De ziekte van Lodesteijn. 1986)
• ‘Reken maar van yes,’ kwaakte hij, ineens opgemonterd. (Helga Ruebsamen: Op Scheveningen. 1988)
• Hoe dan ook, ik heb hem verbaal van jetje gegeven, reken maar van yes. (Renée Olsthoorn: De Franse slag. 2017)
