Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 08-12-2022

Quisling

betekenis & definitie

(W.O. II) (scheldw.) landverrader; collaborateur; iemand die in oorlogstijd met de bezetter heult. Genoemd naar de Noorse militair en later minister van Defensie Vidkun Lauritz Abraham Quisling, die tijdens de Tweede Wereldoorlog met de Duitsers samenwerkte. Zijn naam werd ook synoniem voor ‘vijfde colonne’. Na een tijdje linkse sympathieën te hebben gehad, trad hij keihard op tegen de communisten.Hij trad ook toe tot een beweging die op Duits nationaal-socialistische leest was geschoeid. Sinds 1939 sympathiseerde hij openlijk met de nazi’s. Na een ontmoeting met Hitler vielen de Duitsers Noorwegen binnen. Quisling werd beschouwd als een marionet van de Duitsers. ‘Heden valt het vonnis tegen Quisling.’ schreef Het Vrije Volk op 12 oktober 1945. Twaalf dagen later werd hij doodgeschoten in Oslo.

• Deze lieden, die veelal van Duitsche zijde waren aangewezen, om de leiding van de, tegen hun eigen land gerichte, actie op zich te nemen, gevoelden zooveel sympathie voor de indringers, dat zij meenden tegenover hun eigen volk verraad te moeten plegen, want hoe men de zaak ook wendt en keert, men kan mannen als Seyss-lnquart, Henlein, Kuusinen, Quisling en vele anderen, met den besten wil van de wereld niet anders aanduiden dan met qualificatie: landverrader. (Het kan verkeeren. Dr. Seyss-Inquart in de nederlandsche politiek voor 10 mei 1940. Ca. 1940)
• De zaak is, dat ik mij sinds ruim 5 jaar geplaatst zie tegenover een vaag omschreven geheel van anonieme beschuldigingen, die over ‘t algemeen gefantaseerd, en vaak tegenstrijdig zijn en deze ken ik meerendeels slechts van horen zeggen, In dat alles is niets anders bare werkelijkheid dan het resultaat, nl. dat men mij liet doorgaan, in de ogen der lichtgelovige en onwetende massa, eerst voor een „verrader", toen „Quisling", „hoofd van de vijfde colonne", en daarna voor „Voorstander van collaboratie" en „agent van Hitler". (Hendrik de Man: Vanaf de capitulatie tot de ballingschap. 1945)
• Het ergste voor Mussert was, dat de bezetter hem niet voor vol aanzag. Hij had gehoopt op een functie als Quisling in Noorwegen; herhaaldelijk was geprofeteerd dat de ambtsaanvaarding spoedig te verwachten was, maar de Duitsers waagden zich niet aan dit experiment. (H. Algra, A. Algra: Dispereert niet. Deel 5. 1956)
• Quisling (BN) > een Quisling ‘landverrader’. (W. van Langendonck: De persoonsnaamgeving in een Zuidbrabants dialekt. Deel I De synchronische en diachronische komponenten. 1978)
• (G.L. van Lennep: Verklarend oorlogswoordenboek. 1988)
• Quisling: Scheldwoord voor wie op hoog niveau heulde met de bezetter in '40-45. Quisling was een Noorse bewindsman die gemene zaak maakte met de Duitsers. (Het vrije volk, 24/12/1990)