Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 19-03-2021

quantemolevestis

betekenis & definitie

(1659, vero.) vrouwelijk schaamdeel.

• De Schaper seyde, och Heerschop! hier is een wolf in de stal geweest, siet wat een logh heeft hy dit schaep gebeten, daer lagh sijn lieve Dochter met de Quantemolevestis bloot; men kan wel dencken wat de Vader docht, doen hy sijn Dochter soo vondt liggen, en wat haer drinck geldt was. (Jan Pietersz. Meerhuysen: De geest van Jan Tamboer. 1659)
• Velen van ons hebben al menigmaal - maar zonder dat we dat wisten - roereloere gespeeld, dat wil zeggen ons overgegeven aan die bezigheid waarbij de hokketokke- stokke in de quantemolevestis zit,.... (Robert-Henk Zuidinga: Eroticon. Het ABC van de erotiek. 1990)