Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 19-03-2021

qua

betekenis & definitie

(1980+) modieus tussenvoegsel dat zoiets betekent als `wat betreft; aangaande'. Geldt als lelijk taalgebruik.

•`Weet je wat het briljante is aan dat werk? Het is hermetisch, en toch open. Mark my words: die jongen heeft een waanzinnig potentieel.' `Ook omdat 'ie qua markt rigt-on-target zit, volgens mij.' (Jan Kuitenbrouwer: Turbotaal. Van socio-babble tot yuppie-speak, 1987)
• In mijn woonplaats was qua doordeweekse dag geen kerk open. (Renate Dorrestein: Korte metten, 1988)
• Qua= Latijns en veel misbruikt modewoord. Staat geleerd. `Qua karakterspel staken de Belgen een kop boven hun tegenstanders uit.' Kan minder aanstellerig: `Wat karakterspel betreft...' (Jef Coeck: Nieuwsspraak. Een zakwoordenboekje, 1994)
• 'Qua rijden zal het moeilijk zijn,' klonk het opeens uit de mond van een sportverslaggever met de specialisatie autoracen. (Han Van Gessel: Welig tiert de taal, 1996)
•In de rest van Nederland woekerden in de jaren tachtig stopwoorden als 'onwijs', 'waanzinnig', 'mega', 'dus' en het onzinnige 'qua'. Voorbeeld: 'En qua nieuw deze week in de Mega Top 50 op nummer 23 dus een onwijs lekkere nieuwe single 'Billy Jean' van dat waanzinnig gave album 'Thriller' van Michael Jackson. (Kluun: Klunen. 2008)
•Wat hebben die Angelsaksen nou helemaal voor óns gedaan, behalve dan de bbc, soevereine humor, de minirok, Blackadder, Wimbledon, George Harrison, wurgseks, onze vrijheid, Jane Austen, Daniel Craig, thee en J.K. Rowling? Die gasten zijn toch al uit de eu, qua Brexit. (Japke-d. Bouma: Uitrollen is het nieuwe doorpakken. 2016)