Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 29-01-2023

purple haze

betekenis & definitie

(1971) (< Eng.) één van de vele slangtermen voor L.S.D. Later de titel van een Jimi Hendrix' nummer.

• Hij blijf kijken (purple haze). (C. B. Vaandrager: De reus van Rotterdam. 1971)
• Behalve deze antropologische romantiek is er de romantiek die de popsongs uit de zestiger jaren kenmerkte. Califormia dreaming, golden sunshine, sunny explo, pink floyd of purple haze zijn min of meer poëtische namen voor tripmiddelen. (De Volkskrant, 30/06/1979)
• Purple Haze, Orange Sunshine heetten de tripjes van Ellen en haar vrienden in de ‘Paul Street’. (Haagse Post, 15/07/1989)
• Hij hield een bruine zak omhoog. Ik vreesde dat daar geen boterhammen in zaten. De zak was gevuld met zaadjes. Purple Haze. Ik heb ze gratis gehad van die gasten van De Jungle. (Cindy Hoetmer: Het beest in Daisy. 2005)
• Waarschijnlijk heeft een schokkende LSD-trip, een paars pilletje van het ‘merk’ purple haze, op de laatste festivaldag veel herinneringen verbleekt of weggevaagd. (Jan J.B. Kuipers: De vlucht naar boven. Tegenculturen in Nederland in de jaren zestig en zeventig. 2023)