(1984) (voetb.) vervanging van een uitmuntende speler tegen het eind van een voetbalwedstrijd, zodat het publiek voor hem persoonlijk kan applaudisseren. In Vlaanderen gebruikt men de term applausvervanging*.
• Hij schoot een vrije trap reeds in, toen Zumdick nog druk doende was de menselijk muur op de juiste plaats te dirigeren: 3-0. Trainer Fuchs paste direct daarna een 'publiekswissel' toe. (Limburgsch dagblad, 22/11/1984)
• Trainer Van Doorneveld was uiteraard zeer tevreden over zijn aanvaller en ook over de weer teruggekeerde Balm, die hij een publiekswissel gunde. (NRC Handelsblad, 20/10/1986)
• Waar meer Haagse spelers lijken te klappen voor Ruud Gullit dan collega's van PSV, ging Ajacied Marco van Basten gisteren op de schouders van zijn medespelers (foto links). Van Basten vertrekt met opgeheven hoofd, Gullit neemt met gemengde gevoelens afscheid. Gullit en Van Basten, die volgend seizoen voor AC Milan spelen, kregen gisteren van hun trainer een publiekswissel. (Trouw, 01/06/1987)
• Een kwartier voor het einde verlaat hij het veld, want ook de reservekeeper wil weleens tegen het Nederlands elftal spelen, maar de toeschouwers zien het vertrek van Jaap Pijnenburg als een `publiekswissel'. (Haagse Post, 04/06/1988)
• Custers, die tot dat moment nog geen bal goed had geraakt, werd zeventien minuter: later zelfs de man van de wedstrijd, toen Van Grinsven zich opnieuw verkeek, ditmaal op een voorzet van Van Helmond. Custers kopte bij de tweede paal in: 2-0. Vier minuten voor het einde kreeg hij een publiekswissel van assistent-trainer Voorn. (De Volkskrant, 11/09/1989)
• Twintig minuten voor tijd ging ik er uit. Ik kreeg een tik, dus ik moest wel. Maar van tevoren was al afgesproken dat ik een publiekswissel zou krijgen. Daar werd ik wel door geraakt en ontroerd. (Nieuwe Revu, 05/01/1994)
• Vader Meeuwse sterft weliswaar, maar zijn begrafenis heeft veel weg van een publiekswissel. (Elsevier, 03/05/1997)