Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 19-03-2021

publieke vrouw

betekenis & definitie

(1807) (euf.) prostituée, hoer. Vgl. openbare dame. Een 'publiek huis' is een bordeel.

• Hij maakte geen geheim van deeze minnarij, en hij reedt dikmaals uit met Mejuffr. robinson in derzelver rijdtuig. George merkte op zekeren dag aan, dat het zekerlijk in zijne hoedanigheid van publiek persoon was, dat hij eene publieke vrouw hadt genomen. (Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1807)
• Mijn gezellin woonde evenals een aantal andere publieke vrouwen niet inde nabijheid van het huis waar wij ons bevonden. Zij woont op den Schiedamschedijk. Echter hebben deze vrouwen, evenals die van Visschersdijk, Hang, enz., de gewoonte de mannen die zij op straat aanspreken, mee te nemen, naar dit rendez-vous-huis in deze steeg. Dit huis is het eigendom vaneen man, die bekend staat als schatrijk en als eigenaar vaneen groot aantal panden in deze omgeving. Elke publieke vrouw, die met een man aankomt, is bij hem welkom als ze maar betalen. (Herman van Dijkhuizen: De Rotterdamsche roofholen en hun bevolking. 1925)
• Ook in een ander opzicht zou men, volgens sommigen, aan den blik en 't oordeel der croupiers zekere onfeilbaarheid kunnen toekennen. Men verhaalt dat ze eens, zonder hun toevlucht te nemen tot opensnyden, een marquise wisten te onderscheiden van 'n publieke vrouw. (Multatuli: Volledige werken. 1952)
• Weet jij eigenlijk wel wat een publieke vrouw is?” vroeg mijn moeder. (Ischa Meijer: Hoeren. 1979)
• Hoe vaak bent u bij een publieke vrouw geweest?’ werd door 12% van de gehuwde mannen niet beantwoord, terwijl dat percentage voor niet-gehuwde mannen op 52 lag. (Cas Wouters: De jeugd van tegenwoordig. 2012)

< >