Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 18-09-2022

portemonnee

betekenis & definitie

1) (1950) (sch.) vrouwelijk geslachtsdeel. Vgl. aktentas*.

• Portemonnaie. (Fr.) Vrouw, schaamdeel: z' is heure — geknipt, ze gaat zwanger. (L. Lievevrouw-Coopman: Gents Woordenboek. 1950)
• Fotze. Plat Duits voor kut; trut; flamoes; doos; portemonnee; lekkers; pruim; prop. (Jan Cremer: Ik Jan Cremer. Tweede Boek. 1966)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• Gedurende onze cursussen voor beginners in de liefde lieten we de cursisten woorden opsturen om de vrouwelijke delen aan een wat prettiger en populairdere naam te helpen. We mochten een veelheid aan post ontvangen, maar het bleef beperkt tot termen als poesje, doosje, kastje, portemonneetje. Allereerst viel de verkleinvorm sterk op, alsof men wilde aangeven dat het allemaal niet zoveel voorstelt. (Onze Taal. Jaargang 61. 1992)
• Veel stond er niet op, shit nee. En dat maakte ’t niet schoner. Ne verfrommelde portemonnee. Wat wild vlees met wat pluche links en wat pluche rechts. Eerlijk verdeeld, dat wel, maar ’t was precies alsof ’k al begon te beschimmelen lang voordat mijne vervaldatum goed en wel verstreken was. (Luuk Gruwez: De maand van Marie. 2002)
• Die buikkrampen en dat bloed waren allesbehalve geruststellend. Onhandig ondervroeg ik Rosa: hadden alle vrouwen dat? En waarom werd het verzwegen? Rosa hield het erop dat ik voortaan ‘mijn portemonnee moest dichthouden’, zoniet zou ik met ‘de gebakken peren’ zitten. (Monika van Paemel: Celestien; de gebenedijde moeders. 2004)
• (Johan De Caluwe, Veronique De Tier, Anne-Sophie Ghyselen, Roxane Vandenberghe: Atlas van het Dialect in Vlaanderen. 2021) p. 81

2) (2019) (inf.) balzak, scrotum. Portemonnee is een ander woord voor beurs*, vandaar. Syn.: balançoire*; eierzak*; inktpot*.

• (Piet van Sterkenburg: Rot zelf lekker op. Over politiek incorrect en ander ongepast taalgebruik. 2019)