Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 18-02-2021

pierlepompen

betekenis & definitie

(17e eeuw) (sch.) copuleren, neuken*. Het WNT citeert Burghoorns Klucht-hoofdige Snorre-Pypen (1644): "Waer het niet beter een Meyt of twee ehuyrt, Dat die hem dienden, soo by nacht als by daegh in 't pierlepompen". Vgl. hompiekurken*.

• (H. Molema: Woordenboek der Groningsche volkstaal in de 19de eeuw. 1887)
• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• (H. Mullebrouck: Vlaamse volkstaal. 1984)
• (Robert Henk Zuidinga: Eroticon: het ABC van de erotiek. 1990)
• Jamme jck sal seluen watt quispelen
den rey den pierlepompt met den perdeweye
ten is geen noott dat wy ons gelt verquisten al doen grotte hansen. Jaarboek De Fonteine. Jaargang 1989-1990 (1993)
• (Ton den Boon: De taal der liefde. 2017)