Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 16-02-2021

piece

betekenis & definitie

(1980+) (graffiti-beoefenaars) (< Eng.) graffitiwerkstuk.

• Ik begon bubble-letters te maken en grote `pieces' met steeds meer kleuren. (NRC Handelsblad, 02/05/1986)
• Sommigen worden jaloers en spuiten over je piece heen. (Vrij Nederland, 17/05/1986)
• Zijn muziek en stijl is hip-hop. En op zijn plank staat een prachtige `piece' geschilderd. (Muziek Expres, mei 1988)
• Ze zijn tussen de twaalf en achttien jaar, hebben hun eigen taal, houden van tekenen en werken veelal in groepsverband. Huizen, schuttingen, muren, bussen, treinen en viaducten worden door hen voorzien van `piece' of `tag'. (Algemeen Dagblad, 25/09/1993)
• Als ze zien dat je overal staat, dat je grote pieces maakt, krijg je erkenning. (Trouw, 18/08/1994)
• Ja, voor een beetje piece heb je toch een spuitbus of achttien nodig. (Webber, november 1994)
• Term en Bluf zeiden dat ze binnenkort een ‘piece’ gingen maken in het openluchtzwembad. Een piece was als je je tag in grote letters aanbracht met kleuren, schaduwen, poppetjes, sterren en bliksemschichten eromheen. (Joris van Calsteren: Lelystad. 2008)
• Zo ontstond het plan om diezelfde nacht nog een piece te maken op een mooie witte muur in het dorp. (Def P: Heen e… Onweer. 2020)