Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 14-02-2021

petoet

betekenis & definitie

(1905) (< Jav. dipetut, gepakt, gevangen gezet) (oorspr. sold.) gevangenis. 'In de petoet zitten'. Syn. uit de volkstaal, het Bargoens en de soldatentaal: amigo*; Baas* Kolenbrander; bajes*; bak*; ballon*; barrebitjes*; bazaar*; boei*; bonenhotel*; het college*; doos*; duiventil*; het fietse*; gat*; vierkante gat*; gribus*; hogeschool*; hok*; hondenkot*; hotel* Bellevue; houten* lepel; jilla*; kaleboes*; kassement*; kast*; loense keet*; kiek*-in-de-pot; kiekeboe*; koepel*; kooi*; kortegaard*; kot*; krententuin*; lik*; logement*; mop*; muit*; nor*; ome* Kolenbrander; pakhuis*; pan*; paraplu*; pensionaat*; pot*; rasphuis*; rijkshotel*; schuif*; schuurtje*; Sing* Sing; donkere spiese*; spinhuis*; Stap* Jan; stok*; synagoge*; tofes*; tronk*; universiteit*; vettekot*; Villa* Duinzicht; viool*; vogelkooi*.

• Hij — die 't heb, over de Sinterklaas-avond, over de leut van ons — van ons schrobbers.... die niks krijge — na hèm luisterde — omdat we 't thuis zóó bestig hebbe .... die lamineteert over de zuster — over de moeder van de in de petoet gedouwde broers.... (Johan Schmidt: Van ’t leed der waarheid. 1905)
• Direkt werd order gegeven dat de manschappen zich in groot tenue moesten kleeden, en... men gaf den soldaten, die in den provoost zaten, hun vrijheid weer. Deze lachten en hoopten waarschijnlijk wel dat telkens, wanneer zij in den provoost bij de militairen ook wel „petoet" genaamd zaten, zich zulke grapjes zouden voordoen. Maar 's avonds zag men in dat het bericht leugen was geweest. En... nu moesten allen, die er voor enkele uren waren uitgekomen, weer in den „petoet" terug. (De vrije socialist, 08/05/1909)
• Petoet: provoost. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914. Soldatentaal.)
• En als de bediende, de schouders ophaIend, het vertrek verlaat, schudt de oudste der patiënten de kaarten en zegt: „Laat ons het spel hervatten. We lijken wel politie-kamer-arrestanten op Zondagmiddag. Schaam jullie je niet, zulken onzin: uit te kramen.” Hij' had gelijk ze gevoelden zich als gestraften in de petoet. (Allen weerbaar; officieel orgaan van de Vereeniging "Volksweerbaarheis-Vereeniging, 1917/03)
• Maar ook kan hij met acht „pond" worden opgeknapt, d.i. acht dagen provoost. Hij moet dan in de cel, de „patoet" (mogelijk in verband met „partuet"?) zijn vertier zoeken. Hij „draait" dan „de patoet in", of — wat hetzelfde is — wordt „de pot" of „de doos ingefrommeld"; of „de synagoge ingetrapt". (Van onzen tijd. Jaargang 18. 1917/ 1918)
• Die het se de nekke afgekorrefe... al kreeg-ie 't gele mutsie mit de lap... 'n half jaar... 'n half jaar kechot... in de petoet,... hú!... (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1925)
• De broeken motten opgevreten worden, en een beetje gauw of ik zajje de petoet in donderstenen. (A.M. de Jong: Frank van Wezels roemruchte jaren. 1928)
• De kont heb ik in de petoet versleten. (Willem van Iependaal: Kluivenduikers doedeldans. 1937)
• petoet, pietebak, ’t Schuurtje: de provoost, de nor, de cel. (Paul Guermonprez: Praatjes en plaatjes van de soldaatjes. 1939)
• Waar soldaten gelegerd zijn vindt men een „petoet", om de gestraften hun „pondjes" te laten verwerken. Dit arreatantenlokaal heeft ook hare getrouwe bezoekers, die het principe huldigen: 't is beter te brommen dan te tippelen. (Het Noorden in woord en beeld, 29/12/1939)
• ‘En nu,’ besloot Hendrik wreed, ‘zou ik graag willen weten waarom ik een onbeschaamde rekruut ben en in de petoet gedonderd zou moeten worden.’ (Toon Kortooms: Beekman en Beekman. 1949)
• Je kon er donder op zeggen, dat Hans Sonneveld in de Duitse petoet was terechtgekomen. (Piet Bakker: De slag in de Javazee. 1951)
• Ik heb meer in de petoet gezeten dan erbuiten. (Simon Carmiggelt: Duiven melken. 1960)
• Nou, die mochten ze gerust stevig goeie dag zeggen, want die kwam de eerste maanden niet uit de petoet, de onbeschofte vlegel! (Toon Kortooms: Help! De dokter verzuipt... 1968)
• ‘Denk 'r om,’ waarschuwde Toontje: ‘'t staat in de krijgswet dat je je slapie geen sigaret mag weigere, anders ga je zeve nachte de petoet in!’ (Johan Fabricius: Het meisje met de blauwe hoed. 1974)
• Ikke altijd aan 'money' denken, ook als ik in de petoet zit. (Ben Borgart: Blauwe nachten. 1978)
• Als je in de petoet iemand voor het eerst ontmoet zal hij je niet meteen meedelen waarvoor hij zit. (Paul Van Mook: Bajesverhalen. 1980)
• Ik hoop uit de petoet te blijven... (Wim De Bie: Morgen zal ik mijn mannetje staan. 1990)
• De commissie-Van Traa wil zo'n tachtig mensen onder ede horen om erachter te komen hoe ernstig het eigenlijk is met de 'georganiseerde misdaad' in Nederland, maar vooral wat de politie eigenlijk allemaal flikt en niet flikt om de zware jongens voor langere tijd in de petoet te krijgen. (HP/ De Tijd, 15/09/1995)
• Als hij in de petoet zit om de eer van de familie dan heeft het met bloedwraak te maken gehad of dacht je soms dat ik gek ben en zoiets niet weet! (Willem Nijholt: Met bonzend hart. Brieven aan Hella S. Haasse. 2011)