Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 08-02-2021

patatgeneratie

betekenis & definitie

(1989) (inf.) jonge sportlui die veel ongezond voedsel (patat, hamburgers enz.) gebruiken en daardoor slechte prestaties leveren. Deze term werd in 1989 gelanceerd door de vroegere Ajax-trainer Leo Beenhakker, volgens eigen zeggen niet in de pejoratieve zin, waarin het algemeen werd opgevat. De patat-generatie is het modern equivalent van wat men vroeger de Jan Salie-geest* noemde. Meer algemeen ook van toepassing op de generatie jongeren die bijna alles gekregen heeft zonder er veel voor te doen. Deze jeugdige personen zijn alleen gericht op materiële zaken en willen daar desnoods hun ouders voor uitkleden, interesseren zich nauwelijks voor politiek en zijn op alle vlakken uitermate verwend.

• Patatgeneratie, daar heb je weer zo'n voetbalwoord dat kant noch wal raakt. Alsof wij geen patat aten? (Nieuwe Revu, 28/12/1989)
• Wassenaar zegt niet verontrust te zijn door de verhalen van vooral Ajax-trainer Leo Been-akker over de 'patat-generatie', waarmee jonge voetballers worden bedoeld die onder meer ongezond eten: kroketten, hamburgers en patatjes-met. (NRC Handelsblad, 12/01/1990)
• Leo lacht in elk geval iedereen uit wanneer hij met de patatgeneratie gewoon even kampioen wordt. (de Volkskrant, 14/04/1990)
• Zoals voetbalcoach Leo Beenhakker enige tijd geleden repte over 'de patat-generatie', zo wordt bij de opleiders van de mariniers gesproken over de generatie van de 'huilers'. (Nieuwe Revu, 13/12/1990)
• Over vijf jaar staan Roy en Witschge aan de andere kant. Dan zijn zij de oude generatie, de jongens die het weten. En dan staat er weer een generatie te rammelen. En die heet dan weer patatgeneratie. (Vrij Nederland, 13/04/1991)
• Richard Witschge gaat zes keer anderhalf miljoen per jaar verdienen. Aanvoerder van patat-generatie valt met zijn neus in de mayo. (Sport International, augustus 1991)
• Ik ben het roerend eens met Leo Beenhakker. AMVJ heeft ook een 'patat-generatie'. (het Parool, 09/11/1991)
• Jan Donkers volgde vier Nederlandse debutanten, allen behorend tot de patatgeneratie. (Nieuwe Revu, 28/07/1993)
• In het voetbal (en ik hoor sinds de Tour de France ook al fluisteren in het wielrennen) staat de term patatgeneratie voor die jeugdige spelers, die met een minimale prestatie zich maxi-maal aanzien en inkomen toerekenen. (Nieuwe Revu, 04/08/1993)
• Toen ik kwam, toen ik gevoetbald had en ik als trainer begon, was de mening in Nederland zo'n beetje: de patatgeneratie, die gasten kunnen er niets van, en noem maar op. (Vrij Ne-derland, 08/01/1994)
• Ex-bondscoach Leo Beenhakker heeft de huidige generatie voetballers eens de patatgenera-tie gedoopt. Een eenzijdig dieet is niet bevorderlijk voor het leveren van fysieke toppresta-ties. (NRC Handelsblad, 01/07/1994)
• De jongeren van nu maken deel uit van de disco-en patatgeneratie. (Vrij Nederland, 15/10/1994)
• In de negentiende eeuw ontstonden om begrijpelijke redenen karikaturen van de vaderlandse sufheid. De Jan Salie-geest bijvoorbeeld, het equivalent van wat tegenwoordig de 'patatge-neratie' heet, en is uitgedacht door de schrijver Potgieter als poging een nieuw elan op te wekken. (Elsevier, 03/06/1995)
• De zweep moet erover. Patatgeneratie? Peter Blangé na de blamage op dit EK volleybal over de jongere helft van het Nederlands team: 'Noem het maar het missen van de ervaring dat je heel hard moet knokken voor je vreten.' (de Gelderlander, 11/9/1999)
• Door tegenslag leer je presteren. Kan Boogerd niet over meepraten. Melkmuil. Dat woord past bij Boogerd. Een mooi Oud-Hollandsch woord voor een klassieke vertegenwoordiger van de patatgeneratie. (Vrij Nederland, 22/07/2000)
• patatgeneratie - benaming voor een generatie waaraan men gemakzucht, gebrek aan doorzettingsvermogen enz. toeschrijft. (Onze Taal. Jaargang 69. 2000)
• We zitten alweer een week in de Tour de France en in mijn geval is daar geen ontkomen aan. Mijn hele familie komt namelijk uit Zuid-Limburg en daar is ‘het fietsrennen’ onderdeel van de genetische opmaak. Niet alleen wordt iedere familiereünie zorgvuldig rond de Amstel Gold Race gepland, maar op ál die bijeenkomsten moet de patatgeneratie weer aanhoren hoe de Cauberg in Valkenburg vroeger fungeerde als overgangsrite voor de jongemannen van de buurt. (Daphne Deckers: Decksels. 2005)
• Ik moest denken aan de artsen die een naald in zijn aders joegen. Ik moest denken aan de toeschouwers die riepen dat hij lid was van een patatgeneratie. (Thijs Zonneveld: De rode vod en andere wielerverhalen. 2013)