Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 08-02-2021

passie

betekenis & definitie

(19e eeuw, vero.) (Amsterdam) tweerittenkaart voor de tram of passe-partout (waarvan het woord werd afgeleid).

• Er waren kleine gesloten en open tramwagens met een paard, op de drukke lijnen groote met twee paarden — fraaie, sterke dieren uit de Ardennen. Een curieuze bijkomstigheid was, dat op sommige punten, zoo bij de Blauwbrug, bij de Muntsluis en bij de Hoogesluis, hulppaarden waren gestationneerd, die hielpen de tram tegen de hellingen optrekken; hunne bestuurders vertoonden groote behendigheid bij het springen op en van de balcons en het „in- en uitschakelen” hunner rossen. Op den duur werd de ritprijs verlaagd tot 10 cents en 121/2cent voor een tweeritskaart, die men „een passie”, afgeleid van passe-partout, noemde. (Henri Polak: Amsterdam, die groote stad. 1936)