Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 01-02-2021

overjas

betekenis & definitie

(1994) (sch.) condoom.

• “Als het regent gaan we ook niet zonder overjas naar buiten," zei de populairste man van Frankrijk, een pater die daarmee gebruik van condooms allerminst afkeurt. (ANP, 07/04/1994)
• Menig heer komt een nachtje logeren in de Pijp, zegt Jacobs, met medenemen van zijn 'neuktas' waarin een 'overjas' niet mag ontbreken. En die jas is een condoom. (het Parool, 08/03/2002)