Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 01-03-2022

oppimpen

betekenis & definitie

(2005) (< Eng. to pimp) (inf.) opknappen; er beter laten uitzien; opleuken; overdadig versieren. Syn.: oppooieren.

• Dus wie moet er wegwezen? De groene reiger. Daarbij hoort dat vogeltje in Midden- en Noord-Amerika. Misschien is een vogelverschrikker een idee. Een pop van een nog niet opgepimpte Rita Verdonk die het asielzoekende vogeltje de stuipen op het bange lijfje jaagt. Nee, de natuur gaat voor alles. Eerst de hijger dan de reiger. (Youp van 't Hek in NRC Handelsblad, 06/05/2006)
• De Tweede Kamer wil het wekelijkse vragenuur, dat rechtstreeks op tv wordt uitgezonden, aantrekkelijker maken voor de kijkers. De commissie die zich buigt over de werkwijze van de Kamer, zoekt mogelijkheden om het vragenuur op te pimpen. (Algemeen Dagblad, 14/06/2006)
• Ze passeren het verboden-in-te-rijdenbord waarop iemand een hakenkruis heeft getekend, steken het plein over, rossen het bordes op en parkeren de opgepimpte Yamaha Aerox zorgvuldig op de bovenste trede. (Renate Dorrestein: Echt sexy. 2007)
• Aan Rebecca’s gestalte moet niks veranderd worden. Rebecca is ein-de-lijk een Popstar met bijzondere kenmerken en iets wat een eigen stijl genoemd zou kunnen worden. Als die Jan Aartzen haar zou oppimpen zou ze tot een middelmatig vrouwtje verworden, terwijl ze nu bijna uit haar voegen barst van uniciteit. (Spunk, 25/11/2008)
• Boze genius Martin Bril zei troostend dat zijn stukje door speldeskundigen was opgepimpt met instinkers. (Susan Smit: Letterhonger. 2008)
• Veel jongeren zouden het leuk vinden als hun cavia minder saai was. Hoe pimp je het beestje op? (Youp van ’t Hek: Bacteriën moeten ook leven. 2008)
• Probeer maar eens een neger te worden als je blank bent, je iq op te pimpen nadat je zwakbegaafd ter wereld kwam, je doopsel of besnijdenis ongedaan te maken als wijwater en bloed allang zijn opgedroogd, geloof me, dat zijn kansloze acties, het is onbegonnen werk. (Heleen van Royen: De mannentester. 2009)
• Heb ik je ooit verteld van dat kleine vrouwtje dat zich wilde laten oppimpen tot seksbom voor de verjaardag van haar man? (Astrid Harrewijn: Luchtkussen. 2011)
• Interessante vent, als ik me goed herinner pimpt hij verliesgevende bedrijven op om deze vervolgens weer met winst te verkopen. (Liza van Sambeek: Bloed, zaad en tranen. 2011)
• Met zijn vriendin bespreekt hij of hij daar een ‘diamond grille’ op zal laten zetten om de wagen nog wat te pimpen. (Paul Vugts: Doodgeschoten. 2014)
• Het is uiteindelijk de pers die besluit om die actie op te pimpen en uit te melken. (A.H.J. Dautzenberg: En dan komen de foto’s. 2014)
• Elke keer dat ik jou van en naar een vliegtuig bracht pimpte jij tussendoor even snel een complete wielerploeg op? (Gert Jan de Vries: Tour de Farce. 2015)
• Het moet de overdaad van strijkers zijn waarmee de artiest zijn canzone heeft opgepimpt, die het ’m doet. (Bavo Claes: Vijftig. 2015)
• Zo las ik dat er al twee doden zijn gevallen onder mokkels die door derderangs dokters massaal hun reet laten oppimpen. (Youp van ’t Hek: Lonely at the top. 2019)