(1923) (Rotterdam) uitdrukking van ongeloof of afwijzing. Een variant was: Op je bolle hoofd! Vgl. ook: ammehoela*.
• ‘Kees, kom hier, kijkeris watten boom.’
‘Oooo... die heb 'k van de week al gezien.’
‘Da's de grootste van de heele stad.’
‘Op je ooge,’ zei Keesie,’ d'r staat er een in de Hoogstraat nog veel hooger.’ (Chr. van Abkoude: Kruimeltje. 1923)
• ‘Welnu!’ hernam Pa Pinkelman, ‘het antwoord zal u verbazen. Met een luchtschip.’ ‘Pinkelman,’ zei de burgemeester, ‘je schertst. Je maakt een grapje. Je meent het niet.’ ‘Op je ogen,’ zei Pa Pinkelman, ‘èn daar gaat ie dan!’ (Godfried Bomans: De onsterfelijke Pa Pinkelman. 1953)
• 'Je moest het maar aan mij geven,' meende hij.
'Op je bolle ogen,' antwoordde ik. (Simon Carmiggelt: Spijbelen. 1956)
• 'Zullen we even onder een boom gaan zitten?'
'Op oe bolle ogen,' antwoordde ze. (Simon Carmiggelt: Fluiten in het donker. 1965)
• Op je bolle ogen: uitdrukking waarmee men te kennen gaf de gezichtspunten van de vorige spreker niet te delen. Een variatie hierop was: Op je bolle hoofd. (Opoe Herfst. Samengesteld door het reclame adviesbureau Advertising Marketing + Design. 1973)
• 'Zo,' zei hij, 'dan dient u van 'nu af aan die kerel volledig uit uw hoofd te zetten.'
'Op je ogen,' zei tante Pollewop. (Godfried Bomans: Pa Pinkelman in de politiek. 1976)