Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 26-01-2021

ooievaarsverlof

betekenis & definitie

(1917) (sold.) bevallingsverlof.

• Landbouwverlof heet vaak „kneuen"-of „knoertenverlof ", waarin de plagerige kleineering van groote-stedelingen voor de landbouwers inzit. Verlof voor bevalling heet, niet onaardig, „ooievaarsverlof". „Prikverlof" is 't verlof na 'n inspuiting met serum tegen een besmettelijke ziekte, om de gevolgen thuis uit te zieken. (Cf. De Nieuwe Taalgids, Maartafl.). (Van onzen tijd. Jaargang 18. 1917/ 1918)