Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 06-09-2023

ooievaarsbenen

betekenis & definitie

(18e eeuw) (sch.) lange, dunne benen. 'Benen hebben als een ooievaar' werd al opgetekend door Amaat Joos (1900). Syn.: ooievaarsstrengen*.

• Én nog zoo gezwind zwierde hij op zijn oude ooievaarskrukken. (Is. Querido: Van armen en rijken. 1931)
• Maar Andersen waande zich 'de kleine nachtegaal van Funen' en bleef zich met zijn grote neus, zijn ooievaarsbenen en zijn gigantisch grote voeten vastberaden 'artistiek' kleden. (NRC Handelsblad, 22/12/2000)
• oyevaars beenen Sewel: ‘spillebenen’. (Nicoline van der Sijs in Onze Taal. Jaargang 72. 2003)