Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 25-01-2021

ontploffen

betekenis & definitie

(1977) (Vlaanderen, inf.) (verwensing) (van personen) barsten, naar de pomp lopen: 'Ze kunnen voor mijn part allemaal ontploffen'. Ook imperatief gebruikt: 'Ontploft!' idem als: verrek*.

• (Walter de Clerck: Nijhoffs Zuidnederlands Woordenboek. 1981)
• Je kunt ontploffen. Ik verdoe mijn tijd niet langer aan een nikker. (Hollands maandblad. 1983)
• De blanken in Zuid-Afrika mogen wat mij betreft morgen allemaal ontploffen. (Gerrit Komrij: De buitenkant: een abecedarium. 1995)
• (Frans Debrabandere: Kortrijks woordenboek. 1999)
• (Herman J. Claeys: Vlaams Dialecten woordenboek. 2001)
• Voor mijn part kunnen ze allemaal ontploffen, Guido. (Pieter Aspe: Tango. 2009)