Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 22-02-2023

onregelmatigheid

betekenis & definitie

(1920) (ook in het meerv.) (euf.) fraude.

• Fraude plegen is ook niet sterk eufemisties meer: liever zegt men dat er ‘onregelmatigheden’ ontdekt zijn. (De Nieuwe Taalgids. Jaargang 14. 1920)
• Fraude plegen is ook niet sterk eufemisties meer: liever zegt men dat er „onregelmatigheden" ontdekt zijn. (Het Vaderland, 26/09/1925)
• Hij achtte alle elementen om van smaadschrift te spreken aanwezig. Het gebruikte „onregelmatigheden" vond hij een eufemisme voor „knoeierijen". terwijl in het „moeten aftreden" naar een verplicht heengaan werd gewezen.(Trouw, 21/10/1959)