Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 24-01-2021

ondeugend geweest zijn

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Zaanstreek, Gelderland) (sch.) gezegd van een paar dat moet trouwen omdat de vrouw zwanger is. Reeds als aantekening van Boekenoogen.

• (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980)
• Er was inderdaad een aantal aardige of aandoenlijke anekdotes in Talk radio te beluisteren: bijvoorbeeld de jongen die bij afwezigheid van zijn vriendin 'ondeugend' was geweest met een oude kennis, de man die ten onrechte dacht dat er bij hem was ingebroken, het koffertje met geld dat die dag te Amsterdam onder vers gestort beton verdween en de kamerbewoner die dezelfde dag jonge merels het nest zag verlaten. (NRC Handelsblad, 23/07/1991)