Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 23-01-2021

omloop

betekenis & definitie

(1970) (med.) hulppersoneel bij een operatie, dat allerlei benodigdheden zoals naalden, scharen, gaasjes aan de chirurg geeft, gevallen voorwerpen opraapt, slangen aansluit enz. Met als doel: de operatie zo vlot mogelijk te laten verlopen.

• Het R.K. Ziekenhuis te Oldemaal vraagt voor de Operatie Afdeling één verplegende A als vaste omloop één verplegende A ter opleiding tot O.K. verpleegkundige… (Tubantia, 21/02/1970)
• Bij de afdeling O.K., bestaande uit 6 modern geoutilleerde operatiekamers, bestaat de vacature van operatieverpleegkundige/assistente. Tot deze functie behoort het in teamverband instrumenteren en assisteren bij diverse operaties en verrichtingen; - fungeren als omloop. (Algemeen Dagblad, 12/02/1983)
• Met een goede omloop hoef ik niet te vragen welk draadje, welke dikte. (Vrij Nederland, 02/04/1988)