(1993) (inf.) bijgedraaid, van mening veranderd zijn.
• Op het CDA-congres werd de prioriteitennota van minister Ter Beek op losse schroeven gezet. En zelfs de voorzichtige fractieleider Elco Brinkman is `om'. (Vrij Nederland, 22/05/1993)
• Het is een dreun voor al die postmoderne mensen die in hem de goeroe zagen van de `alles kan eigenlijk, want alles is toch betrekkelijk-filosofie'. Richard Rorty is om. Nu links in Europa weer, terecht, de regeringsmacht lijkt te krijgen, is het goed om hem aan het woord te laten over wat links eigenlijk meer moet doen dan pleisters plakken op het superkapitalisme. (Elsevier, 17/05/1997)
• Tot Manuel Alberto zijn laatste troef uitspeelde: Hugo Claus was getrouwd met Sylvia Kristel. `Emmanuelle', nooit van gehoord? Toen was de hoofdredacteur onmiddellijk om. Dat móest een belangwekkend schrijver zijn. (HP/De Tijd, 30/05/1997)
• Hij is inmiddels ook `president' van de European Alliance of Genetic Support Groups en trekt ten strijde tegen patiëntengroepen die nog niet `om' zijn. (Vrij Nederland, 21/06/1997)
