Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 14-01-2021

Nieuw Flinks

betekenis & definitie

(1990) (spot.) krachtige, radicale beleid van sociaaldemocratische politici sinds 1990: een kordaat optreden tegen de kleine criminaliteit, het aanpakken van het misbruik van sociale voorzieningen, een vacaturestop voor rijksambtenaren (thema's die voorheen door henzelf als rechts en reactionair werden bestempeld). De uitdrukking werd in oktober 1990 gelanceerd door het satirisch duo Koot en Bie tijdens een tv-uitzending. Daarin namen beide cabaretiers de `nieuwe flinke houding' van de PvdA op de korrel.

• Daarbij waarschuwde ze [PvdA-voorzitter Marjan Sint] voor de harde taal die steeds vaker uit de mond van PvdA-bestuurders te vernemen is en inmiddels het predikaat `nieuw flinks' heeft meegekregen. (NRC Handelsblad, 19/11/1990)
• Net op het moment dat in Den Haag over de bezuinigingen gevochten wordt moet Nieuw Flinks bewijzen dat die spot onterecht was, en dat het niet ging om gekraai, ingegeven door de pittige verkiezingsnederlaag. (Vrij Nederland, 12/01/1991)
• `Er waart een virus door de Nederlandse samenleving, het virus Nieuw Flinks', briest Ab Gietelink. (Het Parool, 23/03/1991)
• Waarna een bruggetje volgt en de term “nieuw flinks” wordt bedacht, een toespeling op de kort daarvoor ontstane Nederlandse politieke groepering Nieuw Links. Rinus Michels wordt door de heren overigens aangeduid als “oud flinks”. (Chris Willemsen: Een licht vermoeden van jeuk. Taalvondsten van Kees van Kooten. 2013)