1977) (euf. of sch.) wisselende of losse (seksuele) contacten hebben; promiscue zijn. Eenkennig zijn betekent (sedert het begin van de 17de eeuw) letterlijk: slechts één persoon genegen zijn. Een wat platter syn.: gastvrij in de broek zijn.
• (Geïllustreerde Encyclopedie van de Sexualiteit. (Ned. vertaling van The Visual Dictionary of Sex. H.J.W. Becht-Amsterdam. 1977-1980. Woordenlijst p. 126)
• Toen hij stierf, rouwden er in Parijs minstens drie vrouwen om hem, maar gelukkig waren ze niet eenkennig: twee van hen werden na zijn dood zelfs vriendinnen. (NRC Handelsblad, 25/02/1998)