1) (1956) (Amsterdam, Rotterdam) schaften; koffie drinken of een boterham opeten.
• Het is in de gehele Amsterdamse haven gebruikelijk, dat 's morgens tien minuten met het werk wordt gestopt, om brood te eten. Dit wordt tien minuten „mopperen" genoemd. Alleen bij de HSM was dit de arbeiders tot nu toe verboden, ofschoon door de arbeiders sinds lange tijd er op werd aangedrongen, ook daar het „mopperen" toe te staan. Gistermorgen zijn tenslotte de drie genoemde ploegen van de SHB tien minuten aan boord gaan eten, waarbij twee ploegen vast personeel van de HSM zich aansloten. Een voorbeeld voor de andere ploegen van de HSM, hoe ook zü een ongeschreven recht als dit „mopperen" is, kunnen verkrijgen. (de Waarheid, 06/02/1952)
• Naar de kantine gaan de leerlingen in klasse- en ploegverband om te „mopperen" (schaften). (Trouw, 20/03/1956)
• M is „mopperen", van een elgenaardige soort, „vlug een broodje verschalken aan boord". (Het vrije volk, 29/11/1962)
• Mopperen: even een boterham opeten. (NRC Handelsblad, 10/10/1970)
• (Enno Endt & Lieneke Frerichs: Bargoens Woordenboek. 1974)
• Ik gaat mopperen De betekenis is: ik ga koffie drinken. Herkomst en verklaring van deze uitdrukking zijn mij onbekend. Men zegt: mopperen of zijn beklag doen geschiedde aan de wal. Het koffiedrinken tijdens het lossen óók. (Neerlands volksleven. Volume 31. 1981)
• Mopperen: koffie drinken. (Jan Oudenaarden: De terugkeer van Opoe Herfst. 1986)
• Toen ik voor het eerst in de haven kwam, was net een actie tegen het afschaffen van het 'koffiemopperen'. Een gewoonterecht, dat nergens vastligt. (de Volkskrant, 22/11/1991)
• In het Maritiem Buitenmuseum vertellen 'kabelgasten' in geuren en kleuren hoe vroeger een bootje stukgoed werd gelost. Hun plat Rotterdams is doorspekt met havenjargon, als een armen- en benenboot (schip geladen met papier of mijnhout), mopperen (koffie drinken en een boterham eten), hijssie voor 't kantoor (modelhijs), of zak met gras (stommeling). (Nieuwsblad van het Noorden, 26/02/1994)
• Na zijn vertrek bij Van Ommeren kwam hij bij het containeroverslagbedrijf ECT terecht. Ook daar reorganiseerde hij met succes. Als de werknemers koffie gingen drinken ('Even mopperen', heet dat in het havenjargon), moest een schip wachten tot de containers gelost konden worden. (Trouw, 24/04/2002)
2) (1914) (zeem. en sold.) slapen. Syn.: op de lijn ab* gaan liggen; naar het wit bal* gaan; z'n eige van binnen* bekijken; de binnenkant* van zijn oogleden bestuderen; naar Bovekerke* gaan; brenzen*; bronzen*; naar Coma* City gaan; crashen*; dolmen*; dormen*; golemen*; horizontaal* gaan; keveren*; knoeren*; knorren*; naar Kooigem* gaan; luimen*; maffen*; marmotten*; meuren*; nappen*; pennen*; piepen*; pitten*; poven*; ruggen*; shitten*; van snurkenstein* gaan; sparren*; strozakken*; tidoeren*; onder de vellen* gaan; tussen de vodden* kruipen; in je vuil* schieten; waterpas* gaan; wollen*; tussen de zure* lappen kruipen.
• Mopperen: slapen. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)
• Slapen heet in de kazerne: pitten, maat ook wel: keveren, sparren, mopperen, knippen. (De Amsterdammer, 26/07/1932)
3) (19e eeuw) (sold. K.M.A.) studeren. Syn.: adammen*; batsen*; bikkelen*; blokken*; hengsten*; kieren*; klooien*; matten*; pompen*; stampen*; vossen*.
• mopperen = studeeren, „vossen". (Taco H. de Beer (red.): Onze volkstaal. 1882-1890: Militaire Akademie)
• Mopperen: studeeren. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De sociologische structuur onzer taal II. 1914)