Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 28-04-2020

Moos, kom van de bok af

betekenis & definitie

(1919) (sch.) gezegd wanneer er vooruitgelopen wordt op iets wat nog moet gebeuren.

• Het feit dat een schaal voor Oppervoorzanger wordt voorgesteld.wil niet zeggen, dat het K.B. zal voorstellen een zoodanig ambtenaar te benoemen. Toch is aan de mogelijkheid van een benoeming wel degelijk gedacht. Over de goppes zal Spr. het nog maar niet hebben. Zulks zou lijken op het „Moos, kom van de bok af", (luid gelach). (Nieuw Israelietisch weekblad, 31/01/1919)
• (Inez van Eijk: Zo lust ik er nog wel een. 1980) (p. 65)
• Moos, kom van de bok af! [vooruitlopen op iets wat nog moet gebeuren] (Inez van Eijk: Als m’n tante een snor had… Meer dan 8000 gelijkhebbers, afhouders, dijenkletsers en andere uitdrukkingen uit de Nederlandse taal. 1995)