Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2023)

Gepubliceerd op 25-12-2020

mini

betekenis & definitie

1) (2006) (politie) bekeuring.

• De 'mini', zoals de gele prent in politiejargon heet, wordt een maxi. De bekeuring wordt twee keer zo groot. Agenten worden wel beknot in hun bewegingsruimte op het papier, want waar nu nog de gegevens op een stippellijntje worden genoteerd, moet straks in hokjes worden gewerkt. In elk hokje één cijfer of letter. De bekeuringen worden op een centraal punt elektronisch ingevoerd, waarbij wordt gebruikgemaakt van handschriftherkenning. Met de bekeuring 'nieuwe stijl' worden ook meer persoonlijke gegevens opgeslagen, dan nu gebruikelijk is. Zo moet het sofinummer van de overtreder worden ingevuld. Naar verwachting wordt de 'maxi'-bon in april ingevoerd. (Algemeen Dagblad, 18/02/2006)

2) (1987) (journ.) contactadvertentie in de kranten de Volkskrant, Het Parool en Trouw, zoals: 'Travestietslaaf, 54 jr., 1.70 m., zkt dominante'. Dit soort mini-advertenties wordt per regel betaald waardoor het aantal afkortingen zich opstapelt, met alle mogelijke verwarring van dien.

• De telefoniste die de berichten als eerste aanhoort, zegt vaak al: vergeet het maar, dat willen wij niet in onze mini's. (het Parool, 28/02/1987)