Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 22-12-2020

miep

betekenis & definitie

1) (1989) (vaak verkleinvorm) (dom, tuttig) meisje, vrouw. Naar een populaire Nederlandse meisjesnaam. Voor het eerst gesignaleerd door Kuitenbrouwer (Turbotaal). In lesbische kringen wordt een wat burgerlijke, aangepaste lesbienne soms smalend een ‘kantoormiep’ genoemd (Hanneke Kunst & Xandra Schutte: Lesbiaans. Lexicon van de Lesbotaal. 1991). Delftse studenten verstaan onder ‘miepen’ Utrechtse studenten. Een ‘miepje snuiven’ betekent: een meisje proberen te versieren.

• Nou hup, teken dan alleen maar een kut, nee een hele miep, dat is beter. (Kees van der Pijl: Esprit de Corps. 1989)
• De verscheidenheid aan termen in aanmerking genomen wordt op Phoenix menige obsessieve gedachte aan meisjes gewijdt: 'wijven, gleuven, miepen, gleufdieren' het is slechts een kleine greep uit een enorm aanbod. (Delta 17/08/1989)
• Maar terwijl ik m’n verhaal afdraaide, schudde de miep van de Raad voor de Kunst af en toe bezorgd haar hoofd en draaide ze wat met haar ogen. (Joost Zwagerman: Gimmick. 1989)
• Miep, miepje, tuttig meisje, meestal met van dat gepermenanteerd haar. (Cor Hoppenbrouwers: Jongerentaal. 1991)
• Zo, dus wij sullige miepjes kunnen het allemaal niet en voor de mannen worden de simpelste handelingen tot 'kunst' verheven! (Viva, 20/08/1993)
• Ze maken kleren voor rechtsige hockey-miepjes maar willen een linksig imago kweken. (Nieuwe Revu, 22/09/1993)
• Je kon immers nooit weten of jouw examen van die dag genoemd werd en soms was het ook troostrijk als werd bevestigd dat het moeilijk was geweest, vooral als datzelfde ook op Radio 3 was gezegd, waar 'een miep' van het Landelijks Aktie Komite Scholieren had geklaagd. (de Volkskrant, 07/06/1997)
• Onder de talloze slachtoffers van James Bond bevinden zich traditioneel ook de Mooie Miepen die Agent 007 helpen en tegenwerken. (NRC Handelsblad, 24/03/1999)
• Als de te vroeg getrouwde kassamiep Justine die haar gezapige leventje probeert te ontvluchten door een heimelijke affaire te beginnen met haar mysterieuze, aanzienlijk jongere collega Holden (Gyllenhaal, eerder indrukwekkend als het titelpersonage in Donnie Darko) weet ze bovenal te ontroeren - zónder de dikopgelegde emoties waar ze in Friends al tien jaar op leunt. (Dagblad van het Noorden, 30/05/2003)
• Er komen enige bordkartonnen meisjes in voor die allemaal worden gezien door de ogen van de hoofdpersoon, een visie die na het zoveelste miepje erg voorspelbaar wordt. (HP/ De Tijd, 20/05/2005)
• Die ouwe krijgt die miepen toch maar zijn bed in. Een combi van geld, macht en good looks. (Liza van Sambeek: Koninginnenrit. 2008)
• Laatst zei zo’n OK-miepje dat ze met mij kleren wilde kopen. (Liza van Sambeek: Bloed, zaad en tranen. 2011)
• wa, aralla, dorpse miep, gaan we nog wat kopen of sta ik hier voor de djinns in de hitte weg te smelten? (Khalid Boudou: Het schnitzelparadijs. 2011)
• Aan het einde van dat interview beweerde die miep ook nog doodleuk dat die nieuwe belastinghandhaving dus als geslaagd beschouwd kon worden. (Patricia Perquin: Achter het raam op de wallen. 2012)
• Vorige week belde zo’n miep van de creditcardfirma. Ook anoniem. Ze begon me een pot te zaniken. (Özcan Akyol: Eus. 2012)
• Zelfs Steve Jobs kan zijn frustraties hierover niet langer onderdrukken. Toen hij een zoveelste schreeuwerig mailtje kreeg van een of andere boze miep die klaagde dat Apple-producten in Europa zo veel duurder zijn dan in Amerika, mailde hij venijnig terug: ‘Educate yourself.’ (Ferry Piekart. Meer gemekker. Columns over Apple-verdwazing. 2015)
• Ik kan me niet door het eerste de beste miepie voor lul laten zetten. (Ilja Gort: Château fatale. 2015)
• Zijn vrouw vind ik een ‘domme Miep’ (favoriete uitdrukking van mijn buurjongens). (Nanne Tepper: De kunst is mijn slagveld. Brieven 1993-2001. 2016)
• Op haar kantoor is het sinds het grote gelijk van de #MeToo-aanhang een dooie boel. Allemaal brave hendrikken en muffe miepen. (Youp van ’t Hek: Lonely at the top. 2019)

2) (1986) (inf.) homoseksueel. Vaak als aanspreekvorm. Vgl. mie¨*. Zie ook: voor miep spelen.

• De ouwe miep van ‘next door’ groeide uit tot een heuse cultfiguur. (Haagse Post, 06/12/1986)
• (Arendo Joustra: Homo-erotisch woordenboek. 1988)
• Zijn metgezel, een miep van de Raad voor de Kunst, is gelukkig spraakzamer... (Joost Zwagerman: Gimmick. 1989)
• Ik hoef niet twee van die miepen die voor de spiegel staan te gillen. Ik zoek meer een mannelijk type. (Nieuwe Revu, 04/10/1995)
• Oh de Gay Krant, dat is voor oude miepen. (Coen Peppelenbos & Doeke Sijens: Tavernier. 2003)
• Goed, Arie is geen homo. En als hij daar iets over te melden heeft, ... Zeg je dan 'sorry Miep, ik wil eerst verliefd op je worden en dan pas seks?’ (Theodor Holman: Holman liegt: de mooiste, hardste, liefste, helderste, gemeenste, slechtste, ontroerendste leugens bijeen. 2014)
• Dan hebben we verder de complicerende factor dat een homo in tegenstelling tot bijvoorbeeld iemand die zwart is, dit wezenlijke ... (Vroeger waren er nog meer: miep, 'met de wapperende handjes', of grover: bruinwerker of poepstamper.) ... (Coos Hijsen: Homo politicus: de eerste parlementariër ter wereld die uit de kast kwam. 2016)

< >