Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 21-12-2020

meubelstuk

betekenis & definitie

(2013) (spot.) iemand die frequent aanwezig is in een bepaald uitgaansetablissement. Vgl. tot het meubilair* behoren.

Flip kijkt rechts van hem in het gezicht van Janus Zuiderwijk, het vaste meubelstuk. (P. Waterman: De succulentenkweker. 2007)
• (Heidi Aalbrecht & Pyter Wagenaar: Woordenboek van het Algemeen Onbeschaafd Nederlands. 2013)
• Toch gebeurde er iets memorabels die avond, op tv bij Pauw & Witteman. Te gast was Wierd Duk, 'Ruslandkenner', gezeten tussen de vaste meubelstukken Jort Kelder en Johan Derksen. (de Volkskrant, 27/03/2017)