Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Gepubliceerd op 17-07-2023

madam

betekenis & definitie

(1656) (prost.) bordeelhoudster. Deze beleeftijdstitel heeft te maken met de managerpositie: zij beheert het bordeel. In deze betekenis nooit als aanspreektitel gebruikt. Het woord komt ook uitsluitend voor in combinatie met een lidwoord (de, een) of een bezittelijk voornaamwoord. De GI's uit de Koreaoorlog gebruikten de variant 'mama-san'. Voor de Fransen was 'madame' destijds ook de (informele) benaming voor de guillotine. Vgl. mama*.

• (K. ter Laan: Nieuw Groninger Woordenboek 1924-1929)
• Verslaafde Lilly was hierin terechtgekomen via een dopepusher en een slimme hoeremadam die haar ‘ingewerkt’ had. De madam maakte de afspraken voor Lilly. (Jan Cremer: Made in USA. 1969)
• De meeste hoeren die niet bij een madam werken houden er een pooier op na. (Xaviera Hollander: De Happy Hooker. 1972)
• Want hoe is het Lena? Als je er een hebt zitten, krijg je er meer. Dan had ik je misschien ‘Madame’ gemaakt. (Jan Arends: Keefman. 1975)
• Het was het beste raam van de Wallen en het meisje was uiteindelijk gezwicht om dat te doen, wat haar Madam al jarenlang wekelijks had opgeknapt. (Haring Arie: De Sarkast. 1990)
• Hij gaat eerst naar Brussel. Daar is, zo laat hij zich vertellen, in de rue des Crombras een fameus bordeel, door vele notabelen gefrequenteerd. Wanneer een advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie niet op tijd ter zitting is, wordt hij bij Trinette - zo heet de madam - opgehaald. (NRC Handelsblad, 04/01/2001)
• Bij de ten minste twintig wippercelen beheert 'een madam' doorgaans het pand. De vrouwen en klanten zijn veelal West-Afrikaans. Meestal ligt er alleen een matras. In totaal werken hier tachtig tot honderd vrouwen. (het Parool, 06/07/2005)
• ‘Als Ivan terug is, krijgt hij het eerst met mij aan de stok,’ sneerde de madam, die zich met een bordje krabsalade en een glas wijn comfortabel in een kuipstoel had geïnstalleerd. (Pieter Waterdrinker: Montagne Russe. 2007)

< >