Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 11-12-2020

maandag houden

betekenis & definitie

(19e eeuw) (Amsterdam, Barg.) zich bedrinken. Zie ook: maandaghouder*.

• Over het ontbreken van één verschijnsel kan men zich van harte verheugen: dat der dronken Maandaghouders. Vijftig, zestig jaren geleden was niet alleen de markt, doch was de stad vervuld van langs de straten zwaaiende en zigzaggende, lallende en brullende beschonkenen, die „Maandag hielden” en bij dozijnen naar de politiebureaux werden gesleurd. (Henri Polak: Amsterdam, die groote stad. 1936)